ECLI:NL:HR:2017:2981

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 november 2017
Publicatiedatum
23 november 2017
Zaaknummer
17/03648
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 november 2017 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van een belanghebbende tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft drie naheffingsaanslagen in de motorrijtuigenbelasting die aan de belanghebbende waren opgelegd voor de periode van 5 april 2013 tot en met 4 januari 2014. De belanghebbende had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland, die eerder had geoordeeld over deze naheffingsaanslagen en de daarbij opgelegde boetes.

De Hoge Raad heeft allereerst de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld. Uit de aantekeningen van de griffier van het Hof bleek dat een afschrift van de uitspraak op 21 december 2016 aan de partijen was verzonden. Het beroepschrift in cassatie is echter pas op 26 juli 2017 bij de Hoge Raad ingediend, wat betekent dat het niet binnen de wettelijke termijn van zes weken was ontvangen. De termijn eindigde op 1 februari 2017. De griffier van de Hoge Raad heeft de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom de termijn was overschreden, maar de aangevoerde redenen werden door de Hoge Raad niet als voldoende geacht.

Gelet op deze omstandigheden heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen gezien voor een veroordeling in de proceskosten, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Dit arrest is gewezen door vice-president J.A.C.A. Overgaauw en de raadsheren P.M.F. van Loon en M.E. van Hilten, en is openbaar uitgesproken op 24 november 2017.

Uitspraak

24 november 2017
Nr. 17/03648
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 20 december 2016, nrs. 15/01339 tot en met 15/01341, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 14/7940, AWB 14/7941 en AWB 15/979) betreffende drie aan belanghebbende over de periode 5 april 2013 tot en met 4 januari 2014 opgelegde naheffingsaanslagen in de motorrijtuigenbelasting en de daarbij gegeven boetebeschikkingen.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Blijkens een door de griffier van het Hof op de uitspraak van het Hof gestelde aantekening is een afschrift van die uitspraak aangetekend aan partijen verzonden op 21 december 2016.
Blijkens een door de griffier van de Hoge Raad op het beroepschrift in cassatie gestelde aantekening is dit beroepschrift op 26 juli 2017 ter griffie van de Hoge Raad binnengekomen.
Het beroepschrift in cassatie is derhalve niet ontvangen binnen de in artikel 6:7 Awb gestelde termijn van zes weken, die in het onderhavige geval eindigde op 1 februari 2017.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 2 augustus 2017 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom de beroepstermijn is overschreden. Hetgeen belanghebbende in zijn brief van 10 augustus 2017 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Gelet op het hiervoor overwogene moet het beroep in cassatie niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 24 november 2017.