Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
4.Slotsom
5.Beslissing
21 november 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, waarbij de verdachte, geboren in 1993, betrokken was bij een gewelddadige beroving die resulteerde in de dood van haar ex-vriend. De verdachte en haar nieuwe vriend hebben de ex-vriend tijdens een ontmoeting in het Ruigeplaatbos met een honkbalknuppel geslagen en vervolgens aarde in zijn mond gestopt. De Hoge Raad moest beoordelen of de verdachte een substantiële rol had gespeeld in de doodslag en of er opzet op de dood was. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en tot vermindering daarvan naar de gebruikelijke maatstaf. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van de verdachte niet tot cassatie konden leiden, maar dat de redelijke termijn van het proces was overschreden, wat leidde tot een vermindering van de gevangenisstraf van tien naar negen jaren en zes maanden. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en verwierp het beroep voor het overige.