ECLI:NL:HR:2017:2900

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 november 2017
Publicatiedatum
16 november 2017
Zaaknummer
16/05459
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van arresten en bedrog in civiele procedures

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 november 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Holland America Bulb Farms Incorporated (HABF) en Midbrook Flowerbulbs Holland B.V. De zaak betreft een vordering tot herroeping van door het gerechtshof gewezen arresten, waarbij HABF stelt dat er bedrog door de wederpartij is gepleegd en dat er stukken van beslissende aard zijn achtergehouden. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de rechtbank Noord-Holland en het gerechtshof Amsterdam, die aan deze zaak ten grondslag liggen. De advocaat-generaal heeft in zijn conclusie tot verwerping van het cassatieberoep geadviseerd, wat de Hoge Raad heeft overgenomen. De klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, zijn door de Hoge Raad niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet leiden tot cassatie en dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en HABF in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van Midbrook op nihil zijn begroot.

Uitspraak

17 november 2017
Eerste Kamer
16/05459
TT/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
HOLLAND AMERICA BULB FARMS INCORPORATED,
gevestigd te Woodland, Washington, Verenigde Staten van Amerika,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J. van Weerden,
t e g e n
MIDBROOK FLOWERBULBS HOLLAND B.V.,
gevestigd te Den Helder,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als HABF en Midbrook.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/15/222158/HA ZA 15-99 van de rechtbank Noord-Holland van 27 mei 2015;
b. het arrest in de zaken 200.168.848/01 en 200.172.156/01 van het gerechtshof Amsterdam van 28 juni 2016.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft HABF beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Midbrook is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van HABF heeft bij brief van 20 oktober 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt HABF in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Midbrook begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.V. Polak en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op
17 november 2017.