ECLI:NL:HR:2017:2871

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 november 2017
Publicatiedatum
14 november 2017
Zaaknummer
16/02073
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake vormverzuim en strafmotivering

Op 14 november 2017 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 10 maart 2016. De zaak betreft een beroep in cassatie ingesteld door de verdachte, die werd bijgestaan door advocaat J. Kuijper. De verdachte was geboren in 1975 en was betrokken in een strafzaak met nummer 23/002183-15. De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld, waarbij de verdediging onder andere een klacht indiende over een vermeend vormverzuim. Dit vormverzuim zou zijn begaan tijdens het voorbereidend onderzoek, specifiek met betrekking tot een onrechtmatige vordering tot identificatie op basis van de Wet op de Identificatieplicht. Daarnaast werd er een klacht ingediend over de motivering van de straf, die volgens de verdediging niet voldoende was onderbouwd.

De Hoge Raad oordeelde dat de ingediende middelen niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad stelde vast dat, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig was, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam in stand bleef. Deze beslissing werd genomen in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg en werd uitgesproken tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

14 november 2017
Strafkamer
nr. S 16/02073
ABO
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 10 maart 2016, nummer 23/002183-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsvrouwe heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
14 november 2017.