ECLI:NL:HR:2017:2859

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 november 2017
Publicatiedatum
14 november 2017
Zaaknummer
16/05979
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch inzake poging zware mishandeling en overschrijding redelijke termijn

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 10 november 2015 werd gewezen in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1970. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het hof, waarbij hij was veroordeeld voor poging tot zware mishandeling. De advocaat van de verdachte, M. van Stratum, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat de eerste en derde middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het tweede middel, dat betrekking heeft op de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM, is echter gegrond. Dit middel klaagt dat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden, wat heeft geleid tot een overschrijding van de redelijke termijn in de cassatiefase.

Als gevolg van deze gegrondheid heeft de Hoge Raad besloten de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf te verminderen van 252 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, naar 244 dagen, met behoud van de voorwaardelijke straf en een proeftijd van 2 jaren. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en het beroep voor het overige verworpen. Deze beslissing werd uitgesproken op 14 november 2017 door de vice-president J. de Hullu en de raadsheren A.L.J. van Strien en M.J. Borgers, in aanwezigheid van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster.

Uitspraak

14 november 2017
Strafkamer
nr. S 16/05979
SLU
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 10 november 2015, nummer 20/002404-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M. van Stratum, advocaat te Nootdorp, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering daarvan en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het eerste en het derde middel
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beoordeling van het tweede middel

3.1.
Het middel klaagt dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden omdat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden.
3.2.
Het middel is gegrond. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van 252 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.

4.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
vermindert deze in die zin dat deze 244 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
14 november 2017.