ECLI:NL:HR:2017:2813

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 november 2017
Publicatiedatum
7 november 2017
Zaaknummer
16/01071
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overschrijding wettelijk strafmaximum bij overtreding van de Wegenverkeerswet 1994

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 november 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was veroordeeld tot een hechtenis van drie maanden voor het veroorzaken van gevaar op de weg door met een te hoge snelheid te rijden en verkeersregels te negeren. De Hoge Raad oordeelde dat de opgelegde straf in strijd was met de wettelijke bepalingen van de Wegenverkeerswet 1994, die een maximum van twee maanden hechtenis voorschrijven voor de overtreding van artikel 5 van deze wet. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de strafoplegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof voor herbehandeling. De Hoge Raad volgde deze conclusie en vernietigde de uitspraak van het Hof, maar verwierp het beroep voor het overige. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor een nieuwe beoordeling van de strafoplegging.

Uitspraak

7 november 2017
Strafkamer
nr. S 16/01071
AGE/SA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 10 februari 2016, nummer 20/003172-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.J. Baumgardt, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt dat het Hof hechtenis van langere duur heeft opgelegd dan wettelijk is toegestaan.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op 2 december 2014 te Eindhoven als bestuurder van een personenauto met een gelet op de situatie en omstandigheden (te) hoge snelheid heeft gereden over de wegen Kronehoefstraat en Robbenstraat en Van Thienenlaan en Barrierweg en Tweede Lieven de Keylaan en Dr. Berlagelaan en Marathonloop en Estafettelaan en Montpellierlaan en Boschdijk en Rijnstraat en kruisingen van die wegen met onverminderde snelheid is overgestoken en zonder richting aan te geven is afgeslagen en in zijn, verdachtes, richting roodlicht uitstralende verkeerslichten heeft genegeerd en tegen een verkeerslicht is gereden en in een zigzaggende beweging meerdere auto's afwisselend zowel links als rechts heeft ingehaald, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt en het verkeer op die weg werd gehinderd."
2.2.2.
Het Hof heeft het bewezenverklaarde gekwalificeerd als "Overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994" en heeft als toepasselijk wettelijk voorschrift niet art. 62 Sr vermeld en daarmee kennelijk geoordeeld dat ten aanzien van het bewezenverklaarde geen sprake is van meerdaadse samenloop.
2.3.
De te dezen toepasselijke voorschriften luidden ten tijde van het bewezenverklaarde als volgt:
- art. 5 van de Wegenverkeerswet 1994:
"Het is een ieder verboden zich zodanig te gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd."
- art. 177 (oud), eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994:
"Overtreding van:
a. de artikelen 5 (...) wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie."
2.4.
Het Hof heeft de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde onder meer veroordeeld tot hechtenis voor de duur van drie maanden. Deze strafoplegging is in strijd met de zo-even weergegeven wettelijke bepalingen.
2.5.
Het middel is derhalve terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissing terzake van de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
7 november 2017.