ECLI:NL:HR:2017:2811

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 november 2017
Publicatiedatum
7 november 2017
Zaaknummer
16/02089
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake rijden onder invloed van alcohol

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 16 december 2015 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1961. De verdachte was veroordeeld voor het rijden onder invloed van alcohol, in strijd met artikel 8.3.a van de Wegenverkeerswet 1994. De Hoge Raad behandelt de klachten van de verdachte over de opgelegde sancties, waaronder een alcoholslotprogramma en een geldboete. De verdediging stelt dat er procedurele fouten zijn gemaakt, zoals het niet opmaken van een zittingsproces-verbaal en het niet aantekenen van het arrest in het proces-verbaal.

De Hoge Raad oordeelt dat de klacht over de advocaat die zonder instemming van de verdachte optrad, niet als cassatiemiddel kan worden aangemerkt. De Hoge Raad benadrukt dat alleen middelen van cassatie die voldoen aan de wettelijke vereisten in aanmerking komen voor onderzoek. De klachten van de verdachte worden als onvoldoende onderbouwd beschouwd en leiden niet tot cassatie.

Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de verdachte, waarbij wordt opgemerkt dat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak is gedaan op 7 november 2017, waarbij de vice-president en twee raadsheren betrokken waren, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

7 november 2017
Strafkamer
nr. S 16/02089
SA/CB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 16 december 2015, nummer 21/005544-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft H.A. de Boer, advocaat te Sneek, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het eerste middel

Voor onderzoek door de cassatierechter komen alleen in aanmerking middelen van cassatie als in de wet bedoeld. Als een zodanig middel kan slechts gelden een stellige en duidelijke klacht over de schending van een bepaalde rechtsregel en/of het verzuim van een toepasselijk vormvoorschrift door de rechter die de bestreden uitspraak heeft gewezen. De als middel 1 aangeduide klacht voldoet niet aan dit vereiste, zodat zij onbesproken moet blijven.

3.Beoordeling van de overige middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-presidentW.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
7 november 2017.