In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 oktober 2017 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [eiser] tegen de Gemeente Haarlem. Het geschil betreft de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep van [eiser] wegens het verzuim om een memorie van grieven in te dienen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Noord-Holland en een rolbeschikking en arrest van het gerechtshof Amsterdam. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van [eiser] niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op € 856,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.