ECLI:NL:HR:2017:2787

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 oktober 2017
Publicatiedatum
27 oktober 2017
Zaaknummer
16/04834
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid hoger beroep wegens verzuim om memorie van grieven te nemen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 oktober 2017 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [eiser] tegen de Gemeente Haarlem. Het geschil betreft de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep van [eiser] wegens het verzuim om een memorie van grieven in te dienen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Noord-Holland en een rolbeschikking en arrest van het gerechtshof Amsterdam. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van [eiser] niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op € 856,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

27 oktober 2017
Eerste Kamer
16/04834
LZ/AR
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. R.K. van der Brugge,
t e g e n
de
Gemeente Haarlem,
zetelende te Haarlem,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.D. Boesveld.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de Gemeente.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak C/l5/225409/HA ZA 15-274 van de rechtbank Noord-Holland van 24 juni 2015 en 20 januari 2016;
b. de rolbeschikking en het arrest in de zaak 200.188.841/01 van het gerechtshof Amsterdam van 7 juni 2016 (rolbeschikking) en 28 juni 2016 (arrest).
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de rolbeschikking van 7 juni 2016 en het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld.
De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, [eiser] heeft tevens een conclusie tot herstel van een fout ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 856,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, als voorzitter, M.V. Polak en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op
27 oktober 2017.