ECLI:NL:HR:2017:2785

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 oktober 2017
Publicatiedatum
27 oktober 2017
Zaaknummer
16/03569
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over effectenlease en toestemming in de Duisenberg-regeling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 oktober 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende effectenlease. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaten, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. Dit arrest was eerder gewezen op 15 maart 2016 en betrof een geschil over de toestemming van de eiseres in het kader van de Duisenberg-regeling. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Amsterdam en het arrest van het hof, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak.

De Hoge Raad heeft de klachten van de eiseres in het cassatiemiddel beoordeeld, maar deze kunnen niet leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraak van het hof bevestigt.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van de eiseres verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Dexia zijn begroot op een totaal van € 3.056,34. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek, na deliberatie door de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders en M.V. Polak.

Uitspraak

27 oktober 2017
Eerste Kamer
16/03569
LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaten: aanvankelijk mr. E van Staden ten Brink, thans mr. A.C. van Schaick en mr. N.E. Groeneveld-Tijssens,
t e g e n
DEXIA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en Dexia.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 1364896 DX EXPL 12-313 van de kantonrechter te Amsterdam van 24 oktober 2012, 8 mei 2013 en 11 september 2013;
b. het arrest in de zaak 200.137.670/01 van het gerechtshof Amsterdam van 15 maart 2016.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Dexia heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 28 september 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Dexia begroot op € 856,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, als voorzitter, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op
27 oktober 2017.