Uitspraak
wonende te [woonplaats],
gevestigd te Amsterdam,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
27 oktober 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 oktober 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende effectenlease. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaten, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. Dit arrest was eerder gewezen op 15 maart 2016 en betrof een geschil over de toestemming van de eiseres in het kader van de Duisenberg-regeling. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Amsterdam en het arrest van het hof, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak.
De Hoge Raad heeft de klachten van de eiseres in het cassatiemiddel beoordeeld, maar deze kunnen niet leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraak van het hof bevestigt.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van de eiseres verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Dexia zijn begroot op een totaal van € 3.056,34. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek, na deliberatie door de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders en M.V. Polak.