Uitspraak
gevestigd te Venlo,
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel in het principale beroep
4.Beslissing
27 oktober 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 oktober 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Quarz Vermogensstrategieën B.V. en een verweerster die lidmaatschapsrechten van een woonvereniging had aangeschaft. De verweerster had in 2008, in het kader van haar studie, een adviesgesprek gevoerd met Quarz, waarbij zij vragen stelde over de risico's van een faillissement van de betrokken onderneming. Na het faillissement van de onderneming vorderde de verweerster schadevergoeding van Quarz, stellende dat deze haar zorgplicht als financieel adviseur had geschonden. De rechtbank had de vordering toegewezen, en het gerechtshof bekrachtigde dit vonnis. Quarz stelde in cassatie dat het hof ten onrechte had geoordeeld dat het beroep op eigen schuld al in de hoofdprocedure kon worden behandeld, terwijl dit volgens haar pas in de schadestaatprocedure aan de orde zou moeten komen. De Hoge Raad oordeelde dat het hof terecht had beslist over de eigen schuld, voor zover dit losstond van de concrete schadeposten. De Hoge Raad verwierp het principale beroep van Quarz en veroordeelde haar in de kosten van het geding in cassatie.