ECLI:NL:HR:2017:2647

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 oktober 2017
Publicatiedatum
18 oktober 2017
Zaaknummer
16/00409
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis wegens persoonsverwisseling in het strafrecht

Op 17 oktober 2017 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een zaak betreffende een aanvraag tot herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Rotterdam. De aanvrager, geboren in 1990, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden wegens het verblijven in Nederland terwijl hij als ongewenste vreemdeling was verklaard. De aanvraag tot herziening is ingediend door K. Blonk, advocaat te Rotterdam, en berust op de stelling dat er sprake is van een persoonsverwisseling, zoals bedoeld in artikel 457, eerste lid aanhef en onder c van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de zaak moet verwijzen naar een gerechtshof voor verdere behandeling.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de aanvraag tot herziening gegrond is. Er is een ernstig vermoeden dat de Politierechter, indien hij op de hoogte was geweest van de persoonsverwisseling, de aanvrager zou hebben vrijgesproken. De Hoge Raad heeft daarom besloten de aanvraag tot herziening gegrond te verklaren en de zaak te verwijzen naar het Gerechtshof Den Haag, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting en ondertekend door de vice-president en de raadsheren.

Uitspraak

17 oktober 2017
Strafkamer
nr. S 16/00409 H
KD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Rotterdam van 20 augustus 2015, nummer 10/094632-15, ingediend door K. Blonk, advocaat te Rotterdam, namens:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990.

1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd

De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van "als vreemdeling in Nederland verblijven, terwijl hij weet, dat hij op grond van een wettelijk voorschrift tot ongewenste vreemdeling is verklaard" veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden.

2.De aanvraag tot herziening

2.1.
De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2.
De aanvraag berust op de stelling dat sprake is van een gegeven als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder c, Sv. In de aanvraag wordt daartoe aangevoerd dat sprake is van een persoonsverwisseling.

3.De conclusie van de Advocaat-Generaal

De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de zaak zal verwijzen naar een gerechtshof, opdat de zaak zal worden berecht en afgedaan op de wijze als in art. 472, tweede lid, Sv is voorzien.

4.Beoordeling van de aanvraag

4.1.
Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid aanhef en onder c van art. 457 Sv slechts dienen een door bescheiden gestaafd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.
4.2.
Hetgeen door de Advocaat-Generaal in zijn conclusie is vermeld, geeft steun aan de stelling waarop de aanvraag berust, te weten dat in de zaak die heeft geleid tot de uitspraak waarvan herziening is gevraagd sprake is geweest van een persoonsverwisseling.
4.3.
Een en ander levert het ernstig vermoeden op dat de Politierechter, ware deze hiermee bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.

5.Slotsom

Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat hier sprake is van een gegeven als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder c, Sv, zodat de aanvraag gegrond is en als volgt moet worden beslist.

6.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart de aanvraag tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Politierechter;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op de voet van art. 472, tweede lid, Sv opnieuw zal worden berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
17 oktober 2017.