ECLI:NL:HR:2017:2644

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 oktober 2017
Publicatiedatum
17 oktober 2017
Zaaknummer
15/05951
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing tot onttrekking aan het verkeer van inbeslaggenomen voorwerpen in een strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 oktober 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De verdachte was veroordeeld voor overtredingen van de Opiumwet, waarbij inbeslaggenomen voorwerpen, waaronder een zaktelefoon en papieren, aan het verkeer werden onttrokken. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet voldoende had gemotiveerd waarom het ongecontroleerde bezit van deze voorwerpen in strijd zou zijn met de wet of het algemeen belang. Hierdoor was het oordeel van het Hof niet begrijpelijk. De Hoge Raad vernietigde de beslissing tot onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen voorwerpen, maar verwierp het beroep voor het overige. De zaak betreft een belangrijke overweging over de motiveringseisen bij onttrekking aan het verkeer van inbeslaggenomen goederen.

Uitspraak

17 oktober 2017
Strafkamer
nr. S 15/05951
SG/CeH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 3 december 2015, nummer 23/002044-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover het Hof daarbij de onttrekking aan het verkeer heeft bevolen van inbeslaggenomen voorwerpen, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het vijfde middel

2.1.
Het middel komt op tegen de beslissing van het Hof tot onttrekking aan het verkeer.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"Zaak met parketnummer 13-738106-13:
1:
hij in de periode van 17 september 2013 tot en met 10 december 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, telkens heeft verstrekt aan een of meer personen, te weten onder meer [betrokkene 1] , [betrokkene 2], [betrokkene 3], [betrokkene 4], [betrokkene 5] en [betrokkene 6] hoeveelheden cocaïne en/of heroïne;
Zaak met parketnummer 13-741258-14 (gevoegd):
1:
hij op 25 september 2014 te Amsterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad 14 gram cocaïne, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren waren verlopen sedert een eerdere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, dat in kracht van gewijsde is gegaan."
2.2.2.
De bestreden uitspraak houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
"Het in de zaak met parketnummer 13-738106-13 onder 1 en in de zaak met parketnummer 13-741258-14 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan met behulp van de hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen. Zij zullen aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en/of de wet.
(...)
Beslissing
Het hof:
(...)
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- papier (4662285);
- zaktelefoon (4662303);
- papier (4662276)."
2.3.
Zonder nadere motivering, die in de bestreden uitspraak ontbreekt, is niet begrijpelijk het oordeel van het Hof dat de aan het verkeer onttrokken verklaarde voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang. Het middel klaagt daarover terecht.

3.Beoordeling van de overige middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover daarbij de onttrekking aan het verkeer is bevolen van de hiervoor onder 2.2.2 vermelde inbeslaggenomen voorwerpen;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
17 oktober 2017.