ECLI:NL:HR:2017:2618

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 oktober 2017
Publicatiedatum
12 oktober 2017
Zaaknummer
17/03394
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen beschikking rechtbank Amsterdam inzake Wet Bopz en gevaarcriteria

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 oktober 2017 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een verzoekster, aangeduid als betrokkene, die in cassatie ging tegen de beslissing van de rechtbank die op 29 mei 2017 was genomen in het kader van de Wet Bopz. De rechtbank had geoordeeld dat aan de gevaarcriteria was voldaan, wat aanleiding gaf tot het verzoek om cassatie. De advocaat van betrokkene, mr. C. Reijntjes-Wendenburg, heeft het cassatierekest ingediend, maar de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam heeft geen verweerschrift ingediend. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet tot cassatie konden leiden en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de beschikking van de rechtbank in stand bleef.

Uitspraak

13 oktober 2017
Eerste Kamer
17/03394
TT/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[betrokkene] ,
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. C. Reijntjes-Wendenburg,
t e g e n
OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENTSPARKET AMSTERDAM,
zetelende te Amsterdam,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als betrokkene en de officier van justitie.

1.Het geding in feitelijke instantie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak 626395 / FA RK 17.2023 van de rechtbank Amsterdam van 29 mei 2017.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van de rechtbank heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van betrokkene heeft bij brief van 3 september 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op
13 oktober 2017.