ECLI:NL:HR:2017:2607

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 oktober 2017
Publicatiedatum
12 oktober 2017
Zaaknummer
17/01599
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 oktober 2017 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van een belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Gelderland. De zaak betreft een verzet tegen een naheffingsaanslag in de omzetbelasting voor het jaar 2015. De belanghebbende had het beroep in cassatie ingesteld, maar de griffier van de Hoge Raad heeft de belanghebbende op 26 juli 2017 per aangetekende brief gewezen op de verplichting tot betaling van griffierecht, met een termijn van vier weken voor betaling. Aangezien het griffierecht niet is voldaan, heeft de griffier op 24 augustus 2017 opnieuw een aangetekende brief gestuurd om de belanghebbende de gelegenheid te geven te verklaren waarom het griffierecht niet tijdig was betaald. De belanghebbende heeft hierop niet gereageerd. Gezien het feit dat het griffierecht niet is betaald, heeft de Hoge Raad op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is gewezen door de vice-president en twee raadsheren.

Uitspraak

13 oktober 2017
nr. 17/01599
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Gelderlandvan 21 februari 2017, nr. AWB 16/3745, op het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank betreffende een over het jaar 2015 opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 26 juli 2017, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 24 augustus 2017, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 13 oktober 2017.