ECLI:NL:HR:2017:2572

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 oktober 2017
Publicatiedatum
9 oktober 2017
Zaaknummer
16/05585
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doodslag en het gebruik van getuigenverklaringen in cassatie

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 8 november 2016, in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1989. Het beroep is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat M.E. van der Werf uit Amsterdam. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak betreft de vraag of de middelen van cassatie, die zijn voorgesteld in de schriftuur, kunnen leiden tot cassatie. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad verwerpt het beroep, wat betekent dat het eerdere oordeel van het Gerechtshof in stand blijft. Deze uitspraak is gedaan op 10 oktober 2017 en is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in aanwezigheid van griffier S.P. Bakker.

Uitspraak

10 oktober 2017
Strafkamer
nr. S 16/05585
ABO
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 8 november 2016, nummer 22/004588-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M.E. van der Werf, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
10 oktober 2017.