Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
3 oktober 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een verkeersongeval waarbij een passagier in het door de verdachte bestuurde motorrijtuig om het leven is gekomen. De verdachte is in cassatie gegaan tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 23 februari 2016 uitspraak deed in deze strafzaak. De Hoge Raad heeft op 3 oktober 2017 uitspraak gedaan in deze cassatieprocedure, onder zaaknummer 16/01312. De verdachte heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat is ingediend door zijn advocaten B.P. de Boer en R. van Leusden. De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte verworpen, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.