ECLI:NL:HR:2017:252

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 februari 2017
Publicatiedatum
16 februari 2017
Zaaknummer
16/04653
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 februari 2017 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van een belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Gelderland. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting over de periode van 16 juni 2015 tot en met 15 september 2015, alsook een daarbij opgelegde boete. De belanghebbende had verzet aangetekend tegen de uitspraak van de Rechtbank, maar het beroep in cassatie werd niet-ontvankelijk verklaard.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de griffier van de Hoge Raad de belanghebbende op 22 oktober 2016 per aangetekende brief heeft gewezen op de verplichting tot betaling van griffierecht, met een termijn van vier weken voor betaling. Aangezien het griffierecht niet is voldaan, heeft de griffier op 28 november 2016 de belanghebbende opnieuw in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom de betaling niet tijdig heeft plaatsgevonden. De belanghebbende heeft hierop echter niet gereageerd.

Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 17 februari 2017.

Uitspraak

17 februari 2017
Nr. 16/04653
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Gelderlandvan 9 augustus 2016, nr. AWB 16/1607, op het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting over het tijdvak 16 juni 2015 tot en met 15 september 2015 en de daarbij gegeven boetebeschikking.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 22 oktober 2016, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 28 november 2016, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruikgemaakt.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren L.F. van Kalmthout en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2017.