ECLI:NL:HR:2017:2519

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 september 2017
Publicatiedatum
29 september 2017
Zaaknummer
16/02276
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de ondeugdelijkheid van uitgevoerde werkzaamheden en tijdige klachtplicht van de opdrachtgever

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 september 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil over de ondeugdelijkheid van uitgevoerde werkzaamheden. De verzoeker, die in cassatie ging, had een vordering tot betaling van facturen ingediend tegen de verweerders, waaronder SKYWARD MANAGEMENT N.V. De kern van het geschil betrof de vraag of de opdrachtgever tijdig had geklaagd over de ondeugdelijkheid van de werkzaamheden, zoals vereist onder artikel 6:89 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van het gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, waaruit blijkt dat de opdrachtgever in eerdere instanties niet tijdig had geklaagd. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de verzoeker niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het principaal cassatieberoep werd verworpen, en het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep kwam niet aan de orde. De Hoge Raad veroordeelde de verzoeker in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerders werden begroot op een totaal van € 8.790,34.

Uitspraak

29 september 2017
Eerste Kamer
16/02276
RM/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
VERZOEKER tot cassatie,
verweerder in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaten: mr. R.S. Meijer en mr. D.A. van der Kooij,
t e g e n
1. SKYWARD MANAGEMENT N.V.,
gevestigd te Sint Maarten,
2. [verweerder 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
VERWEERDERS in cassatie,
verzoekers in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. R.P.J.L. Tjittes.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en Skyward c.s.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 171/01 van het gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, van 26 maart 2002, 23 september 2003, 6 april 2004, 14 maart 2006, 6 april 2010 en 9 augustus 2011;
b. het vonnis in de zaak AR 171/01–H.240/07 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 31 oktober 2008;
c. de vonnissen in de zaak AR 171/01-ghis 52679-H 79/13 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 31 januari 2014, 28 maart 2014, 3 oktober 2014 en 29 januari 2016.
De vonnissen van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de vonnissen van het hof van 28 maart 2014,
3 oktober 2014 en 29 januari 2016 heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Skyward c.s. hebben voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. Het cassatierekest en het verweerschrift tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer tot verwerping geconcludeerd.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor Skyward c.s. mede door mr. P.J. Tanja.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het principaal cassatieberoep en het buiten beschouwing laten van het incidenteel cassatieberoep.
De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 28 juli 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel in het principale beroep

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu het middel in het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Skyward c.s. begroot op € 6.590,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
29 september 2017.