ECLI:NL:HR:2017:2511

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 september 2017
Publicatiedatum
28 september 2017
Zaaknummer
16/05456
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep van erfgenamen tegen uitspraak Gerechtshof ’s-Hertogenbosch inzake navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en vermogensbelasting

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de erfgenamen van [A] tegen een uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch. De erfgenamen, domicilie gekozen hebbende te [Z], hebben beroep ingesteld tegen de uitspraak van het hof van 7 oktober 2016, waarin het hoger beroep van de belanghebbenden tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant werd behandeld. Deze eerdere uitspraak betrof de aan erflaatster opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 1999 tot en met 2001 en 2003, alsook navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting over de jaren 1999 en 2000.

De belanghebbenden hebben in cassatie een aantal middelen voorgesteld, waarop de Staatssecretaris van Financiën een verweerschrift heeft ingediend. De zaak is toegelicht door de advocaat J.M.H. Römkens uit Maastricht. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij werd gesteld dat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft ook de proceskosten beoordeeld en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 29 september 2017 door de raadsheer M.A. Fierstra als voorzitter, samen met de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

29 september 2017
Nr. 16/05456
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
de erfgenamen van [A], domicilie gekozen hebbende te [Z], (hierna: belanghebbenden) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof ’s-Hertogenboschvan 7 oktober 2016, nrs. 15/00080 tot en met 15/00085, op het hoger beroep van belanghebbenden tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. AWB 12/7194 tot en met 12/7199) betreffende de aan erflaatster over de jaren 1999 tot en met 2001 en 2003 opgelegde (navorderings)aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen alsmede de over de jaren 1999 en 2000 opgelegde navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting.

1.Geding in cassatie

Belanghebbenden hebben tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbenden hebben de zaak doen toelichten door J.M.H. Römkens, advocaat te Maastricht.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.A. Fierstra als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 29 september 2017.