Uitspraak
1.Geding in cassatie
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep.
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
26 september 2017.
Hoge Raad
Op 26 september 2017 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 15/01959, waarbij de verdachte in cassatie is gekomen tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 april 2015. De verdachte, geboren in 1995, heeft geen middelen van cassatie ingediend. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep. De Hoge Raad heeft beoordeeld of de verdachte ontvankelijk is in het beroep. Aangezien de verdachte niet binnen de wettelijke termijn een schriftuur met middelen van cassatie heeft ingediend, is niet voldaan aan het vereiste van artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor kan de verdachte niet in het beroep worden ontvangen. De Hoge Raad heeft derhalve de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het beroep. Deze uitspraak is gedaan door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren A.J.A. van Dorst en E.S.G.N.A.I. van de Griend, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.