ECLI:NL:HR:2017:2466

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 september 2017
Publicatiedatum
25 september 2017
Zaaknummer
16/04240
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie in een jeugdzaak betreffende medeplichtigheid aan woninginbraak met betrekking tot bewijsvoering en motivering

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 28 juli 2016 is gewezen in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1998. De verdachte is in hoger beroep gegaan tegen een vonnis van de rechtbank, waarbij hij werd veroordeeld voor medeplichtigheid aan een woninginbraak. De verdediging heeft in het hoger beroep vraagtekens geplaatst bij de bewijsvoering die door de rechtbank is gepresenteerd. De Hoge Raad heeft op 26 september 2017 uitspraak gedaan in deze cassatiezaak, waarbij het beroep van de verdachte werd verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de argumenten van de verdediging niet voldoende waren om de overtuigingskracht van de bewijsvoering in twijfel te trekken. De Hoge Raad concludeerde dat het Gerechtshof niet onbegrijpelijk heeft geoordeeld en dat de vonnissen voldoende gegevens bevatten voor de motivering van de afwijking van de uitdrukkelijke uitspraak van de rechtbank. De Advocaat-Generaal A.J. Machielse had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad volgde deze conclusie. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

26 september 2017
Strafkamer
nr. S 16/04240 J
ABO
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 28 juli 2016, nummer 22/001428-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1998.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft G.E.M. Later, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsvrouwe heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
26 september 2017.