Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3. Beslissing
26 september 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een poging tot doodslag waarbij de verdachte in de nachtelijke uren zonder enige aanleiding met een automatisch vuurwapen, een Uzi, op korte afstand op een willekeurige auto heeft geschoten. Het slachtoffer bevond zich in deze auto. De Hoge Raad heeft op 26 september 2017 uitspraak gedaan in het cassatieberoep dat was ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 26 februari 2016. De advocaat van de verdachte, P.H.L.M. Souren, heeft een schriftuur ingediend die aan het arrest is gehecht.
De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit was het geval omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang had bij het cassatieberoep, of omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie konden leiden. Gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal, heeft de Hoge Raad besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.
De uitspraak van de Hoge Raad houdt in dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk wordt verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.