ECLI:NL:HR:2017:2454

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 september 2017
Publicatiedatum
22 september 2017
Zaaknummer
16/03736
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over terugbetaling lening werkgever aan werknemer na opzegging arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 september 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de terugbetaling van een lening die een werkgever aan een werknemer had verstrekt. De eiseres, een werkgever, had na de opzegging van de arbeidsovereenkomst van de werknemer, terugbetaling van de lening gevorderd. De centrale vraag was of de werkgever, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid, de ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst kon verwachten. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en het arrest van het gerechtshof Amsterdam, waaruit blijkt dat de werknemer de lening had ontvangen onder bepaalde voorwaarden, waaronder de aflossing door het verrichten van onbetaald overwerk en de uitkering van een winstbonus.

De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de eiseres niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad concludeerde dat de aangevoerde klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand blijven. De Hoge Raad heeft het beroep van de eiseres verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 2.596,34, bestaande uit verschotten en salaris voor de advocaat.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de redelijkheid en billijkheid in arbeidsrechtelijke geschillen, vooral in situaties waarin leningen en terugbetalingen aan de orde zijn. De uitspraak biedt ook inzicht in hoe de Hoge Raad omgaat met cassatieberoepen die niet voldoen aan de vereisten voor verdere rechtsontwikkeling.

Uitspraak

22 september 2017
Eerste Kamer
16/03736
TT/AR
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. K. Aantjes,
t e g e n
1. [verweerder 1],
wonende te [woonplaats],
2. [verweerder 2],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaten: mr. D. Rijpma en mr. M.S. van der Keur.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerder] c.s.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak C/13/563084/HA ZA 14-390 van de rechtbank Amsterdam van 28 januari 2015 en 20 mei 2015;
b. het arrest in de zaak 200.176.661/01 van het gerechtshof Amsterdam van 19 april 2016.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding en het herstelexploot zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
[verweerder] c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 7 juli 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op € 396,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, T.H. Tanja-van den Broek en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
22 september 2017.