ECLI:NL:HR:2017:2448

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 september 2017
Publicatiedatum
22 september 2017
Zaaknummer
16/04403
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onteigeningsrecht en schadeloosstelling bij waardering van onteigend onroerend goed

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een geschil over onteigeningsrecht en de vaststelling van schadeloosstelling. De eisers, wonende te [woonplaats], hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 15 juni 2016. Dit vonnis is het resultaat van een langdurig proces dat begon met verschillende vonnissen van de rechtbank in 2014 en 2016. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere vonnissen voor het verloop van het geding in feitelijke instantie.

De eisers hebben in cassatie aangevoerd dat de rechtbank onterecht heeft geoordeeld over de waardering van het onteigende onroerend goed, dat als ruwe bouwgrond moet worden gewaardeerd. De Gemeente Oosterhout, als verweerder in cassatie, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Advocaat-Generaal W.L. Valk heeft in zijn conclusie ook geadviseerd om het cassatieberoep te verwerpen.

De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 3.056,34, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet tijdig worden voldaan.

Uitspraak

22 september 2017
Eerste Kamer
16/04403
TT/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. D.Th.J. van der Klei,
t e g e n
GEMEENTE OOSTERHOUT,
zetelende te Oosterhout,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.F. de Groot.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en de Gemeente.

1.Het geding in feitelijke instantie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de vonnissen in de zaak C/02/275959/HA ZA 14-50 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 19 februari 2014, 19 maart 2014, 2 juli 2014 en 15 juni 2016, verbeterd bij herstelvonnis van 3 augustus 2016.
Het vonnis van de rechtbank van 15 juni 2016 is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het vonnis van de rechtbank van 15 juni 2016 hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld.
De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 30 juni 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 856,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiser] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
22 september 2017.