ECLI:NL:HR:2017:2442

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 september 2017
Publicatiedatum
21 september 2017
Zaaknummer
17/02180
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens onvoldoende belang

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 september 2017 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van een belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Gelderland. De Rechtbank had op 3 april 2017 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenvergoeding, waartegen de belanghebbende verzet had aangetekend. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die door de belanghebbende zijn aangevoerd geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep, dan wel dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en na gehoord te zijn door de Procureur-Generaal, heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is gedaan door vice-president J.A.C.A. Overgaauw, samen met de raadsheren P.M.F. van Loon en M.E. van Hilten, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.

Uitspraak

22 september 2017
Nr. 17/02180
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Gelderlandvan 3 april 2017, nr. AWB 16/2120, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank betreffende een verzoek om proceskostenvergoeding.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 22 september 2017.