Uitspraak
1.Geding in cassatie
Wet wapens en munitie. Ik zag dat de verdachte ( [betrokkene 1] ) in aanwezigheid was van een man die zich voorstelde als [verdachte] . Ik besloot [verdachte] toe te laten tot het verhoor. Vervolgens ben ik met de verdachte [betrokkene 1] in verhoor gegaan in een aangiftekamer van het bureau. Vrijwel direct na het stellen van de eerste vragen zag en hoorde ik dat [verdachte] uit eigen beweging overleg voerde met verdachte [betrokkene 1] . In reactie op zijn gedrag vroeg ik [verdachte] of hij strafrechtadvocaat was waarop hij antwoordde: "Dat doen we er ook bij". Hierop zette ik het verhoor voort. Naar aanleiding van het gedrag van [verdachte] heb ik een onderzoek ingesteld. Op de internetsite van de orde van advocaten zag ik dat [verdachte] niet staat ingeschreven als advocaat.
3.Slotsom
4.Beslissing
19 september 2017.