Het door het Hof bevestigde vonnis van de Rechtbank houdt onder meer het volgende in:
"In de nacht van 30 april 2012 heeft er een verkeersongeval plaatsgevonden op de autosnelweg A2, gelegen buiten de bebouwde kom van Ittervoort. De A2 heeft zijn verloop van Amsterdam naar Maastricht. Ter plaatse geldt een maximale snelheid van 120 kilometer per uur.
Bij het ongeval waren drie personenauto's betrokken, te weten een grijze Toyota Aygo, een zwarte Toyota Starlet en een rode Nissan Micra. De Toyota Aygo en de Toyota Starlet stonden, achter elkaar, stil op de autosnelweg. De achteropkomende Nissan Micra is vervolgens tegen de stilstaande auto's gereden.
In de Toyota Aygo zaten verdachte, als bestuurder, en de passagiers [betrokkene 5] en [betrokkene 6] . In de Toyota Starlet zaten [betrokkene 4] , als bestuurster, en de passagiers [betrokkene 3] , [betrokkene 7] en [betrokkene 8] . In de Nissan Micra zaten [betrokkene 9] , als bestuurster, en de passagiers [betrokkene 1] en [betrokkene 2] .
Letsel
Enkele inzittenden van de bij het verkeersongeval betrokken auto's, hebben als gevolg van het ongeval letsel opgelopen. Zo had [betrokkene 1] haar linker onderarm en ribben gebroken. Op 8 januari 2013 bleek zij nog steeds last te hebben van dit letsel. De metalen pinnen in haar elleboog en linkerarm moesten nog verwijderd worden. Het ellebooggewricht was geheel verbrijzeld. De linkerarm zal nooit meer geheel genezen. Ook [betrokkene 2] liep als gevolg van het ongeval gebroken ribben op. Hij lag 8 dagen in het ziekenhuis.
[betrokkene 3] had een gebroken nekwervel. Als gevolg van het opgelopen letsel heeft hij tot medio december 2012 thuis gezeten en niet kunnen werken. De komende drie tot vier jaar mag hij geen zwaar fysiek werk doen.
[betrokkene 4] had naar aanleiding van het ongeval last van haar knieën, waardoor zij niet langer dan een uur kon staan en haar werkzaamheden in de horeca niet meer kon verrichten. Na het ongeval werd ze drie maanden behandeld door een fysiotherapeut.
De rechtbank stelt vast dat voornoemde personen letsel hebben opgelopen bij het verkeersongeval op 30 april 2012. Gelet op de ernst van het letsel en de duur van het genezingsproces, stelt de rechtbank vast dat het letsel van [betrokkene 1] , [betrokkene 2] en [betrokkene 3] gekwalificeerd kan worden als zwaar lichamelijk letsel. [betrokkene 4] heeft lichamelijk letsel opgelopen, waardoor tijdelijke verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Toedracht verkeersongeval
Over de toedracht van het verkeersongeval overweegt de rechtbank als volgt.
Verklaringen
Verdachte heeft verklaard dat hij op 30 april 2012 's avonds als bestuurder van de Toyota Aygo reed over de A2 richting Maastricht. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat het op dat moment erg donker was. Er was geen straatverlichting.
Over wat er vervolgens gebeurd is, lopen de lezingen uiteen.
Zo heeft verdachte verklaard dat hij op de linker rijbaan reed toen hij voor zich een zwarte auto zag rijden. Deze auto reed zo'n 100 kilometer per uur. Verdachte wilde de auto passeren. De auto ging echter niet naar de rechterrijstrook. Verdachte seinde hierop met groot licht. Aangezien de auto nog steeds niet aan de kant ging, haalde verdachte de auto via de rechterrij strook in. Tijdens het voorbijrijden gooide de bijrijder van de Toyota Starlet een blikje tegen de auto van verdachte. Door de schrik drukte verdachte op de rem. Hij remde af tot 20 à 30 kilometer per uur, om vervolgens met zijn voertuig geheel tot stilstand te komen. Deze verklaring van verdachte wordt bevestigd door de medepassagiers van verdachte, te weten [betrokkene 5] en [betrokkene 6] .
Verdachte heeft ten overstaan van de politie nog verklaard dat de zwarte auto, voordat hij zijn auto tot stilstand bracht, achter hem reed en dat de zwarte auto tegen de achterkant van zijn auto is gereden. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij pas uit de auto is gestapt nadat de Nissan Micra ook bij het verkeersongeval betrokken is geraakt.
[betrokkene 4] heeft verklaard dat zij op de rechterrij strook reed, toen er achter haar een grijze auto reed. De auto seinde met zijn lichten en reed dicht op haar bumper (bumperkleven). Uiteindelijk haalde de auto haar in. Bij het passeren, stak [betrokkene 4] haar middelvinger op. Toen de grijze auto voor haar reed, remde deze ineens af. [betrokkene 4] kon haar voertuig nog net op tijd tot stilstand brengen, zodat zij de grijze auto niet raakte. Beide auto's stonden stil op de rechterrij strook. De inzittenden van de grijze auto stapten uit en renden naar de auto van [betrokkene 4] . Zij sloegen op de ramen. Vervolgens vond er een botsing plaats met een auto, die hen van achteren genaderd was. Deze verklaring wordt bevestigd door de medepassagiers van [betrokkene 4] , te weten [betrokkene 3] , [betrokkene 8] en [betrokkene 7] .
[betrokkene 9] heeft verklaard dat zij op 30 april 2012 op de A2 reed, toen zij een aantal rode lichten voor haar op de rechterrij strook zag. Terwijl zij daar naar toe reed, zag zij dat er voertuigen stilstonden. Zij remde hard en stuurde naar de linkerrijstrook. Daar is zij uiteindelijk met de rechterzijde van de auto tegen de vangrail gereden.
De zus van [betrokkene 9] , genaamd [betrokkene 1] , zat op de bijrijdersstoel. Zij zag een donkerkleurige auto stilstaan op de rechterrij strook. Ook zag zij een groep jongeren in de berm staan. Haar zus stuurde naar links, langs de donkerkleurige auto. [betrokkene 1] voelde desondanks een klap. De auto draaide daarna rond en kwam tot stilstand.
Op grond van deze verklaringen kan naar het oordeel van de rechtbank in ieder geval als vaststaand worden vastgesteld dat de Toyota Aygo en de Toyota Starlet op enig moment stil stonden op de rechterrij strook van de autosnelweg en dat de van achter genaderde Nissan Micra vervolgens tegen één dan wel beide auto's is gereden.
Over de reden van het stilstaan op de autosnelweg en de wijze waarop het verkeersongeval zich vervolgens heeft voltrokken zijn echter uiteenlopende verklaringen afgelegd. Zo verklaren de inzittenden van de Toyota Aygo dat er vanuit de Toyota Starlet een blikje tegen hun auto werd gegooid. Vervolgens zou verdachte uit een schrikreactie zijn auto tot stilstand hebben gebracht waarna ook de Starlet op de Aygo is gebotst.
Volgens de inzittenden van de Toyota Starlet heeft [betrokkene 4] haar middelvinger opgestoken naar de inzittenden van de Toyota Aygo en heeft de bestuurder van de Toyota Aygo, zo begrijpt de rechtbank, hen vervolgens door hard te remmen tot stoppen gedwongen, waarna zij uitstapten en 'verhaal kwamen halen' bij de inzittenden van de Toyota Starlet. In deze lezing van het gebeurde is de Starlet niet op de Aygo gebotst, maar is alleen een derde auto tegen de stilstaande auto('s) gebotst.
De vraag is nu welk verhaal het juiste is. Om die vraag te kunnen beantwoorden heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij het sporenonderzoek van de afdeling Verkeersongevallenanalyse, nu dat van alle stukken in het dossier het meest objectieve verslag is van hetgeen zich die avond op de A2 heeft afgespeeld.
Sporenbeeld
Door de politie van de afdeling Verkeersongevallenanalyse werd een onderzoek ingesteld. Op grond van technisch onderzoek, de aangetroffen sporen op het wegdek en de eindpositie van de betrokken voertuigen, kwam de politie tot de volgende conclusie.
De Nissan Micra is met de rechtervoorzijde tegen de linkerachterzijde van de Toyota Starlet gebotst. Door deze botsing schoot de Toyota Starlet voorwaarts naar rechts en kwam op de vluchtstrook tot stilstand.
De Nissan Micra kreeg door de botsing met de Toyota Starlet een impuls naar links en liep hierdoor in zijn voorwaartse snelheid naar links uit. Bij deze uitloop botste de Nissan Micra met de rechtervoorzijde tegen de rechterachterzijde van de stilstaande Toyota Aygo. Beide auto's haken in elkaar, waardoor de Nissan Micra om zijn middelpunt draaide en achterstevoren met zijn rechterachterzijde tegen de midden vangrail tot stilstand kwam. De Toyota Aygo werd weggedrukt en kwam op de rechts gelegen vluchtstrook tot stilstand.
De bij het ongeval betrokken auto's werden nader onderzocht op schade. De Toyota Aygo had schade aan de rechterachterzijde en aan de achterruit. Van de Toyota Starlet was de gehele linker achterzijde beschadigd. De Nissan Micra had een beschadigde rechtervoorzijde en rechterachterzijde.
De rechtbank stelt aan de hand van het voorgaande vast dat er op twee momenten botsingen hebben plaatsgevonden. Allereerst kwam de Nissan Micra in botsing met de Toyota Starlet en vervolgens kwam de Nissan Micra in botsing met de Toyota Aygo.
Conclusie over de toedracht van het ongeval
Verdachte heeft verklaard dat de Toyota Starlet van achteren tegen zijn auto is aangereden. Deze verklaring is, gelet op het ontbreken van schade aan de voorzijde van de Toyota Starlet, niet aannemelijk. Bovendien was in dat geval te verwachten dat op de plaats van het ongeval glasscherven van de Aygo en Starlet bij elkaar zouden zijn aangetroffen. Daarvan is geen sprake.
De verklaring van verdachte dat hij, nadat er een blikje tegen zijn auto werd gegooid, uit een schrikreactie heeft geremd, past evenmin in het sporenbeeld.
Ook op andere gronden acht de rechtbank de verklaring van verdachte, dat sprake is geweest van een schrikreactie, ongeloofwaardig. Uitgaande van de eigen verklaring van verdachte moet er namelijk behoorlijk wat tijd zijn verstreken tussen het gooien van het blikje en het remmen, nu verdachte op het moment dat het blikje werd gegooid rechts naast de Toyota Starlet reed. Om vervolgens vóór de Toyota Starlet te kunnen komen, heeft verdachte dus eerst nog gas moeten geven, is de Toyota Starlet daarna achter verdachte gaan rijden en vervolgens moet hij nog hebben geremd. Gelet op de tijd die uitgaande van de verklaring van verdachte, moet hebben gezeten tussen het blikje dat gegooid werd en het remmen, is het niet aannemelijk dat het remmen in een schrikreactie is gebeurd.
Daarbij komt dat de verklaring van verdachte, dat hij pas nadat de Nissan Micra was gebotst, is uitgestapt, niet strookt met de verklaringen van de inzittenden van de Toyota Starlet noch met de verklaring van [betrokkene 1] , die nog vóórdat de Nissan Micra botste jongeren in de berm zag staan.
De rechtbank acht de lezing zoals die volgt uit de verklaring van verdachte en zijn medepassagiers om de hiervoor genoemde redenen dan ook niet aannemelijk. De verklaringen van de inzittenden van de Toyota Starlet worden daarentegen wel ondersteund door het sporenonderzoek en door de verklaringen van de inzittenden van de Nissan Micra. De rechtbank zal deze verklaringen dan ook als uitgangspunt nemen. De rechtbank stelt dan ook vast dat verdachte naar aanleiding van een verkeersruzie zijn auto tot stilstand heeft gebracht, waarna de achter hem rijdende auto eveneens tot stoppen werd gedwongen. Verdachte is uit zijn auto uitgestapt om verhaal te halen bij de auto die achter hem reed en kort daarna is een derde auto op de beide stilstaande auto's gebotst.
Mate van schuld
De rechtbank acht verdachte op grond van het vorenstaande schuldig aan het veroorzaken van het verkeersongeval en dient vervolgens de vraag te beantwoorden in welke mate hij schuld heeft gehad. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van "roekeloosheid".
De rechtbank overweegt in dit verband het volgende.
Van "roekeloosheid" is slechts in uitzonderlijke gevallen sprake. "Roekeloosheid" in de zin van de wet heeft een specifieke betekenis die niet noodzakelijkerwijs samenvalt met wat in het normale spraakgebruik onder "roekeloos" - in de betekenis van "onberaden" - wordt verstaan.
Om tot het oordeel te kunnen komen dat in een concreet geval sprake is van "roekeloosheid" moet sprake zijn van een buitengewoon onvoorzichtige gedraging van de verdachte waardoor een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen. De verdachte moet zich daarvan ook bewust zijn geweest (zie Hoge Raad 18 februari 2014, ECLI: HR:2014:351).
Verdachte heeft zijn auto doelbewust tot stilstand gebracht op de autosnelweg, om verhaal te halen naar aanleiding van een verkeersruzie. Doordat verdachte abrupt remde, was de bestuurster van de achterop komende auto genoodzaakt haar auto eveneens tot stilstand te brengen. Op die manier heeft zij kunnen voorkomen dat zij achterop de auto van verdachte is gebotst. Verdachte is vervolgens uit zijn auto gestapt om verhaal te halen bij de auto achter hem en heeft zijn auto onbemand achtergelaten.
Door het handelen van verdachte stonden twee auto's stil op de rechterrijstrook. Bij nacht, zonder noodzaak, stilstaan op de rijbaan van een onverlichte autosnelweg, merkt de rechtbank aan als buitengewoon onvoorzichtig gedrag waardoor een zeer ernstig gevaar in het leven wordt geroepen, doordat het achteropkomende verkeer volstrekt niet bedacht is op een dergelijke situatie op die plaats op de weg. Daar komt nog bij dat op de autosnelweg met hoge snelheden, zo'n 120 kilometer per uur, wordt gereden. Die snelheden zullen 's avonds, wanneer het relatief rustig op de weg is, wellicht nog hoger liggen. In ieder geval maken deze snelheden het voor andere verkeersdeelnemers lastiger adequaat te reageren en verhogen deze de risico's. Dat verdachte zich bewust was van de gevaren van zijn handelen, blijkt uit zijn verklaring ter terechtzitting. Hij verklaarde namelijk dat hij niet zomaar langzaam gaat rijden op de autosnelweg. "Dat doet geen normaal mens." Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte zich degelijk bewust was van de gevaren van zijn handelen. Dit heeft verdachte er echter niet van weerhouden om toch midden op de autosnelweg zijn auto tot stilstand te brengen, een andere auto daarmee te dwingen te stoppen en vervolgens zijn eigen auto onbemand achter te laten.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat er sprake is van roekeloosheid in de zin van de wet."