ECLI:NL:HR:2017:2401

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 september 2017
Publicatiedatum
19 september 2017
Zaaknummer
16/01457
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afstand van het recht om in hoger beroep te gaan na uitspraak door de rechtbank

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 september 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft een verdachte die na de uitspraak van de rechtbank heeft aangegeven geen hoger beroep te willen instellen, door te zeggen: “nee, ik vind het wel goed zo”. De advocaat van de verdachte, J.W.E. Luiten, heeft betoogd dat de verdachte niet ondubbelzinnig afstand heeft gedaan van het recht om in hoger beroep te gaan. Het hof heeft echter het standpunt van de raadsman onderzocht en geoordeeld dat de verdachte wel degelijk ondubbelzinnig afstand heeft gedaan van deze bevoegdheid. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, en heeft geconcludeerd dat het middel van cassatie niet kan leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, zonder dat verdere motivering noodzakelijk was, aangezien het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit arrest is vastgesteld op 29 augustus 2017 en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

19 september 2017
Strafkamer
nr. S 16/01457
AJ/KD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 4 maart 2016, nummer 21/001531-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J.W.E. Luiten, advocaat te Maastricht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is vastgesteld op 29 augustus 2017 en gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
19 september 2017.