ECLI:NL:HR:2017:2335

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 september 2017
Publicatiedatum
14 september 2017
Zaaknummer
15/04748
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over verpakkingenbelasting en uitleg van primaire verpakking

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 september 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een naheffingsaanslag in de verpakkingenbelasting die was opgelegd aan [X] B.V. over het jaar 2008. De belanghebbende had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, die op 31 augustus 2015 was gewezen. De zaak draait om de uitleg van het begrip 'verkoop- of primaire verpakking' in de context van de Wet belastingen op milieugrondslag. De Hoge Raad heeft de conclusie van Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman gevolgd, die op 15 november 2016 had geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat de beperking van de uitzondering voor logistieke hulpmiddelen in de Uitvoeringsregeling belasting op milieugrondslag niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. De middelen van de belanghebbende faalden op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest van de Hoge Raad in een andere zaak. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en verklaarde het beroep in cassatie ongegrond.

Uitspraak

15 september 2017
nr. 15/04748
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 31 augustus 2015, nr. 13/00898, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 12/1273) betreffende een aan belanghebbende over 2008 opgelegde naheffingsaanslag in de verpakkingenbelasting. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft op 15 november 2016 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie (ECLI:NL:PHR:2016:1178).
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen falen op de gronden die zijn vermeld in het heden in de zaak met nummer 15/04744 uitgesproken arrest van de Hoge Raad, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt, P.M.F. van Loon, L.F. van Kalmthout en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2017.