Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
12 september 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 28 december 2015 is gewezen. De verdachte, geboren in 1969, heeft cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het hof. De advocaat van de verdachte, A.C. Huisman, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. Daarnaast hebben de benadeelde partijen, vertegenwoordigd door advocaat M. Tijken, een verweerschrift ingediend en ook middelen van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat betekent dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 12 september 2017 het beroep verworpen. Het arrest is gewezen door vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, samen met de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.