Uitspraak
1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
2.De aanvraag tot herziening
3.Bewezenverklaring en bewijsvoering
4.Beoordeling van de aanvraag
5.Beslissing
12 september 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 september 2017 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De aanvrager, vertegenwoordigd door advocaat S. Marjanovic, had verzocht om herziening van zijn veroordeling voor bedreiging en poging tot doodslag. De Hoge Raad oordeelde dat de argumenten van de aanvrager niet voldoende waren om de herziening te rechtvaardigen. De aanvrager had aangevoerd dat de aangeefster vanuit haar woning niet in staat was om hem te zien, wat volgens hem zou hebben geleid tot een vrijspraak. De Hoge Raad verwierp dit argument, omdat uit de overgelegde bewijsstukken niet kon worden afgeleid dat de ramen van de woningen op de eerste etage geen zicht boden op de stoep op de begane grond. Bovendien was er een schriftelijke verklaring in het dossier die de rechter bekend was, waardoor de aanvraag tot herziening ongegrond werd verklaard. De Hoge Raad wees de aanvraag tot herziening af, zonder grond voor nader onderzoek.