ECLI:NL:HR:2017:2318

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 september 2017
Publicatiedatum
12 september 2017
Zaaknummer
15/05304
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot omzetting van voorwaardelijk opgelegde vrijheidsstraf in taakstraf

In deze zaak gaat het om een vordering tot omzetting van een eerder voorwaardelijk opgelegde vrijheidsstraf in een taakstraf, zoals geregeld in de artikelen 14g en 22b van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft op 12 september 2017 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 10 november 2015 had geoordeeld dat artikel 22b Sr in de weg staat aan de omzetting van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. De verdachte, geboren in 1994, had eerder een gevangenisstraf van drie weken opgelegd gekregen voor medeplichtigheid aan diefstal, waarbij hij het weg te nemen goed onder zijn bereik had gebracht door middel van braak. Daarnaast was er een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van vier weken, waarvan de tenuitvoerlegging door het Hof was gelast. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de last tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde vrijheidsstraf. De Hoge Raad oordeelde dat het middel slaagde op de gronden vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal, en vernietigde de bestreden uitspraak uitsluitend wat betreft de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling van het bestaande beroep.

Uitspraak

12 september 2017
Strafkamer
nr. S 15/05304
MD/SG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 10 november 2015, nummer 21/004329-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R. Schreudering, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de last tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 18 augustus 2014 voorwaardelijk opgelegde vrijheidsstraf, terugwijzing van de zaak naar het Hof Arnhem-Leeuwarden teneinde in zoverre op het bestaande beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het eerste middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beoordeling van het tweede middel

3.1.
Het middel richt zich tegen het oordeel van het Hof dat art. 22b Sr in de weg staat aan het omzetten van de eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf in een taakstraf.
3.2.
Het Hof heeft de verdachte ter zake van "medeplichtigheid aan diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak" veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken. Voorts heeft het Hof de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van vier weken. Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 14 tot en met 17 slaagt het middel.

4.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5 Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is vastgesteld op 29 augustus 2017 en gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
12 september 2017.