ECLI:NL:HR:2017:2257

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 september 2017
Publicatiedatum
5 september 2017
Zaaknummer
16/01989
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel

Op 5 september 2017 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak met nummer 16/01989. Het beroep in cassatie was ingesteld door de betrokkene, die in deze zaak werd vertegenwoordigd door de Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, die eerder door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 juli 2015 was behandeld. De betrokkene had geen middelen van cassatie ingediend, wat leidde tot de vraag naar de ontvankelijkheid van het beroep.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de betrokkene niet binnen de wettelijk gestelde termijn een schriftuur met middelen van cassatie had ingediend, zoals vereist door artikel 437, tweede lid, in verbinding met artikel 511h van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor kon de Hoge Raad de betrokkene niet-ontvankelijk verklaren in het beroep. De uitspraak van de Hoge Raad is een bevestiging van de eerdere beslissing van het Gerechtshof en benadrukt het belang van het naleven van de wettelijke termijnen in cassatieprocedures.

De uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en E.F. Faase, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting. Dit arrest is vastgesteld op 29 augustus 2017.

Uitspraak

5 september 2017
Strafkamer
nr. S 16/01989 P
DAZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 29 juli 2015, nummer 21/002133-12, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de betrokkene in het beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Nu de betrokkene niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, in verbinding met art. 511h Sv, zodat de betrokkene in het beroep niet kan worden ontvangen.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de betrokkene niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is vastgesteld op 29 augustus 2017 en gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en E.F. Faase, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
5 september 2017.