Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
5 september 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, waarbij een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel aan de orde was. De betrokkene, geboren in 1970, heeft geen middelen van cassatie ingediend, waardoor het beroep niet ontvankelijk kan worden verklaard. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de betrokkene in het beroep. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de betrokkene niet binnen de wettelijke termijn een schriftuur met middelen van cassatie heeft ingediend, wat in strijd is met de vereisten van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor kan de Hoge Raad de betrokkene niet in het beroep ontvangen. Het arrest is vastgesteld op 29 augustus 2017 en uitgesproken op 5 september 2017.