ECLI:NL:HR:2017:2253

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 september 2017
Publicatiedatum
5 september 2017
Zaaknummer
15/01393
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake profijtontneming

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, waarbij een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel aan de orde was. De betrokkene, geboren in 1970, heeft geen middelen van cassatie ingediend, waardoor het beroep niet ontvankelijk kan worden verklaard. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de betrokkene in het beroep. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de betrokkene niet binnen de wettelijke termijn een schriftuur met middelen van cassatie heeft ingediend, wat in strijd is met de vereisten van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor kan de Hoge Raad de betrokkene niet in het beroep ontvangen. Het arrest is vastgesteld op 29 augustus 2017 en uitgesproken op 5 september 2017.

Uitspraak

5 september 2017
Strafkamer
nr. S 15/01393 P
ABO/EC
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 12 maart 2015, nummer 20/001956-12, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de betrokkene in het beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Nu de betrokkene niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, in verbinding met art. 511h van het Wetboek van Strafvordering, zodat de betrokkene in het beroep niet kan worden ontvangen.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de betrokkene niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is vastgesteld op 29 augustus 2017 en gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
5 september 2017.