ECLI:NL:HR:2017:2228

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 augustus 2017
Publicatiedatum
4 september 2017
Zaaknummer
16/02768
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van uitspraak wegens schending van het recht op laatste woord in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 augustus 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het hof, waarbij hij was veroordeeld. De advocaat van de verdachte, R.J. Baumgardt, heeft een middel van cassatie voorgesteld, waarin werd geklaagd dat de verdachte niet het recht was gelaten om het laatst te spreken tijdens de terechtzitting in hoger beroep. Dit recht is vastgelegd in artikel 311, lid 4 van het Wetboek van Strafvordering, en de Hoge Raad oordeelde dat dit voorschrift niet in acht was genomen.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat uit het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep niet blijkt dat de verdachte de gelegenheid heeft gekregen om het laatst te spreken. Dit gebrek in de procedure leidt tot de conclusie dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven. De Hoge Raad heeft daarom de uitspraak van het Gerechtshof vernietigd en de zaak teruggeworpen naar het Gerechtshof Den Haag, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Deze beslissing is genomen in het belang van een eerlijke rechtsgang, waarbij het recht van de verdachte op een laatste woord cruciaal is voor de waarborging van zijn verdediging.

Uitspraak

29 augustus 2017
Strafkamer
nr. S 16/02768
JH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 11 april 2016, nummer 22/004785-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.J. Baumgardt, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt dat de verdachte niet het recht is gelaten het laatst te spreken.
2.2.
Uit het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep blijkt niet dat aan de verdachte het recht is gelaten het laatst te spreken. Daarom moet het ervoor worden gehouden dat het in het vierde lid van art. 311 Sv op straffe van nietigheid gegeven voorschrift niet in acht is genomen.
2.3.
Het middel slaagt.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
29 augustus 2017.