3.2.1.Ten laste van de verdachte is onder 8 bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 15 januari 2005 tot en met 6 juli 2009 in Nederland, voorwerpen, te weten geldbedragen van € 11.900,00, € 14.875,00, € 20.000,00, € 8.330,00, € 8.568,00, € 5.950,00, € 119.000,00 en € 5.950,00, heeft verworven en voorhanden gehad, terwijl hij wist dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
en
hij in de periode van 15 januari 2005 tot en met 6 juli 2009 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, voorwerpen, te weten geldbedragen van € 59.500,00, € 24.395,00, tweemaal € 4.165,00 en € 9.520.00, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij en die ander wisten dat die voorwerpen - onmiddellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf."
3.2.2.Deze bewezenverklaring steunt - voor zover voor de beoordeling van het middel van belang - op de volgende bewijsmiddelen:
"162. Een geschrift, te weten een factuur van [A] B.V. aan [G] B.V. van 15 september 2007 (doorgenummerde pagina 080158). Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
cliëntnummer: [betrokkene 6] /2007
factuurnummer: 17
Hierdoor declareren wij u, wegens verstrekte adviezen investeringsprojecten te Kalingrad in 2007, conform afspraak.
Adviesuren € 5.000.
19% BTW € 950.
Totaal te betalen € 5.950.
163. Een geschrift, te weten een factuur van [A] B.V. aan [G] B.V. van 12 januari 2008 (doorgenummerde pagina 080159). Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
cliëntnummer: [betrokkene 6] /2008
factuurnummer: 01
Hierdoor declareren wij u, wegens verstrekte adviezen investeringsprojecten te Roemenië in 2007, conform afspraak.
Adviesuren € 100.000.
19% BTW € 19.000.
Totaal te betalen € 119.000.
164. Een proces-verbaal van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Amsterdam, van 11 maart 2013. Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 11 maart 2013 afgelegde verklaring van [betrokkene 6] :
Vraag: Heeft u ooit contact gehad met [H] B.V.?
Antwoord: Ik heb met hen contact gehad over deze factuur [het hof begrijpt: de factuur van [G] aan [H] B.V. van 5 maart 2007]. De inhoud is geredigeerd door [verdachte] [het hof begrijpt: verdachte [verdachte] ].
Vraag raadsman verdachte: Geldt dit ook voor de factuur met betrekking tot [J] , [K] of [L] ?
Antwoord medeverdachte: Ja, ook deze facturen heeft [verdachte] geredigeerd.
Vraag: U wist dan dat er een factuur verzonden zou worden met een bepaald bedrag?
Antwoord: Ja, dat kreeg ik door van [verdachte] en de omschrijving kreeg ik op van [verdachte] .
165. Een geschrift, te weten een overzicht van 10 december 2009 (documentnummer PO1.01.004.02) (doorgenummerde pagina 080462). Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
[verdachte] (hof: de verdachte) opgenomen:
Kalingrad € 7.000
Duitsland € 20.500
Kalingrad € 8.000
Kalingrad € 5.000
12-1-2008 € 100.000
Minus ontv. facturen € 85.500
166. Een proces-verbaal van verhoor van 1 november 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 3] (doorgenummerde pagina's 080450 tot en met 080456). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 1 november 2010 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van [betrokkene 6] :
Vraag: Wij tonen u een overzicht, gedateerd 10 december 2009 (door ons genummerd P01.01.004.02).
Antwoord: Ik heb dit overzicht gemaakt.
Vraag: Kunt u ons vertellen wat bedoeld wordt met ' [verdachte] opgenomen'? Wordt met ' [verdachte] ' [verdachte] bedoeld?
Antwoord: Met [verdachte] wordt hier bedoeld [verdachte] . Met door [verdachte] opgenomen wordt bedoeld dat ik die bedragen aan [verdachte] heb uitbetaald op basis van door [A] B.V. aan mijn bedrijf gestuurde facturen. Ik stuurde een rekening aan bedrijven waarvoor ik geen werkzaamheden had verricht, maar deze waren verricht door [verdachte] .
167. Een proces-verbaal van verhoor van 13 december 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 4] en [verbalisant 3] (doorgenummerde pagina's 080574 tot en met 080581). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 13 december 2010 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van de verdachte:
Vraag verbalisant: Wij tonen u een financieel overzicht met de datum 10 december 2009 van [G] B.V. Wat kunt u hierover verklaren?
Antwoord verdachte: Op het formulier staat ' [verdachte] opgenomen'. Hiermee wordt bedoeld de bedragen waarvoor [A] B.V. een rekening aan [betrokkene 6] [het hof begrijpt: [G] B.V.] heeft gestuurd.
Vraag verbalisant: Er staat op het formulier: Minus ontv. facturen € 85.500. Waar staat dit voor?
Antwoord verdachte: Dit slaat op de facturen waarvan ik aan [G] heb gevraagd om deze uit te schrijven aan andere bedrijven.
Vraag verbalisant: Dekt hetgeen op de facturen staat de lading?
Antwoord verdachte: Het is weer hetzelfde liedje als voor de andere facturen van [A] B.V. aan [G] B.V. Het had eigenlijk meer te maken met het opnemen van een tegoed dat ik bij [betrokkene 6] had uitstaan, dan met wat er op de factuur aan [betrokkene 6] terecht kwam.
168. Een proces-verbaal van bevindingen van 16 februari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] (doorgenummerde pagina's 080220 tot en met 080234). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
In de administratie van [A] B.V. werd een nota aangetroffen welke gericht was aan [G] B.V. Deze nota was gedateerd 12 januari 2007. De nota heeft als omschrijving: Hierdoor declareren wij u, wegens verstrekte adviezen investeringsprojecten te Duitsland in 2006 conform, afspraak.
In de administratie van [A] B.V. werd een nota aangetroffen welke gericht was aan [G] B.V. Deze nota was gedateerd 17 januari 2007. De nota heeft als omschrijving: Hierdoor declareren wij u, wegens verstrekte adviezen investeringsprojecten te Kalingrad in 2006 conform, afspraak.
In de administratie van [A] B.V. werd een nota aangetroffen welke gericht was aan [G] B.V. Deze nota was gedateerd 1 maart 2007. De nota heeft als omschrijving: Hierdoor declareren wij u, wegens verstrekte adviezen investeringsprojecten te Kalingrad 2 in 2006 conform, afspraak.
In de administratie van [A] B.V. werd een nota aangetroffen welke gericht was aan [G] B.V. Deze nota was gedateerd 15 september 2007. De nota heeft als omschrijving: Hierdoor declareren wij u, wegens verstrekte adviezen investeringsprojecten te Kalingrad in 2007 conform, afspraak.
In de administratie van [A] B.V. werd een nota aangetroffen welke gericht was aan [G] B.V. Deze nota was gedateerd 12 januari 2008. De nota heeft als omschrijving: Hierdoor declareren wij u, wegens verstrekte adviezen investeringsprojecten te Roemenië in 2007 conform, afspraak.
(...)
geldbedrag 5.950
171. Een geschrift, te weten een rekeningafschrift van een bankrekeningnummer [0001] op naam van [A] B.V. van 20 september 2007 (doorgenummerde pagina 080307).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Boekdatum Omschrijving Bedrag bij
18-09 [G] BV 5.950
Factuunr. 17
geldbedrag € 119.000
172. Een geschrift, te weten een rekeningafschrift van een bankrekeningnummer [0001] op naam van [A] B.V. van 17 januari 2008 (doorgenummerde pagina 080311).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Boekdatum Omschrijving Bedrag bij
17-01 [G] BV 119.000
Factuur 2008/01."
3.2.3.Het Hof heeft het onder 8 bewezenverklaarde gekwalificeerd als witwassen, meermalen gepleegd en medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd. Ten aanzien van de bewezenverklaring en kwalificatie heeft het Hof het volgende overwogen:
"De standpunten van het Openbaar Ministerie en de verdediging.
Het Openbaar Ministerie heeft betoogd dat kan worden bewezenverklaard dat de verdachte, al dan niet tezamen en in vereniging met één of meer anderen, de tenlastegelegde geldbedragen heeft witgewassen. Daartoe heeft het Openbaar Ministerie aangevoerd dat de verdachte de herkomst van de uit omkoping of valsheid in geschrift afkomstige geldbedragen heeft verhuld door middel van valse facturen en/of door de geldbedragen te doen overmaken naar de rekening van de Makelaardij en/of [A] in plaats van naar de rekening van de verdachte zelf.
De raadsman heeft betoogd dat de verdachte van het onder 8 tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat, voor zover het hof van oordeel is dat de geldbedragen uit enig misdrijf afkomstig zijn, niet kan worden bewezenverklaard dat de verdachte de geldbedragen heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet of daarvan gebruik heeft gemaakt, omdat geen sprake is van gedragingen die gericht zijn geweest op het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van de geldbedragen, terwijl evenmin de intentie van de verdachte daar op was gericht.
Het hof begrijpt deze verweren aldus dat de raadsman heeft betoogd, primair, dat de verdachte van het onder 8 tenlastegelegde moet worden vrijgesproken, omdat niet kan worden bewezenverklaard dat de tenlastegelegde geldbedragen uit enig misdrijf afkomstig zijn en het bewijs van opzet ontbreekt en, subsidiair, dat de verdachte van het onder 8 tenlastegelegde moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat de geldbedragen onmiddellijk uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf afkomstig zijn en geen sprake is van een voor de kwalificatie als witwassen vereiste verbergings- of verhullingshandeling.
Het hof overweegt als volgt.
(...)
Ten aanzien van de tenlastegelegde geldbedragen van € 5.950 en € 119.000 (zaaksdossier [G] ) overweegt het hof dat de verdachte deze geldbedragen in [A] heeft verworven en voorhanden gehad, terwijl hij wist dat deze afkomstig waren uit valsheid in geschrift. De verdachte heeft de herkomst van de geldbedragen verhuld door aan de betalingen van de geldbedragen facturen ten grondslag te leggen die suggereerden dat de geldbedragen een legale herkomst hadden. Die facturen houden namelijk in dat de verdachte werkzaamheden had verricht voor de Makelaardij, terwijl daarvan in werkelijkheid geen sprake was.
Het verweer dat het opzet van de verdachte niet was gericht op witwassen, wordt door het hof verworpen. De in dit verband aangevoerde omstandigheid dat de verdachte slechts wilde dat donaties of betalingen niet in verband konden worden gebracht met het vullen van zijn verkiezingskas en dat hij iedere schijn van belangenverstrengeling wilde voorkomen, benadrukt juist dat de verdachte zich moeite heeft getroost de herkomst van de betaalde geldbedragen te verhullen."