Deze bewezenverklaring steunt - voor zover voor de beoordeling van het middel van belang - op de volgende bewijsmiddelen:
"1.
Een in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 18 januari 2012, met proces-verbaalnummer PL02IA 2012006570-1, bladzijde 30 e.v., van zaaksdossiernummer 2012018690, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Als verklaring van [betrokkene 2] , aangeefster:
Bij deze wil ik aangifte doen van oplichting. Ik weet dat ik door de praatjes van [verdachte] in zijn zaak ben komen werken. Op een avond, eind september, begin oktober 2011, was ik met mijn vriendin [betrokkene 1] in het café Allouette te Franeker. We raakten aan de praat met iemand die ik niet kende, maar later [verdachte] bleek te zijn. Na die avond kwamen we hem regelmatig in Franeker tegen. [verdachte] vertelde dat hij eraan dacht om een bloemenzaak in Franeker te openen. Het is zo gekomen dat wij voor [verdachte] gingen werken. Op 2 december 2011 is de bloemenzaak opengegaan. Ik zou op dinsdag komen werken. Vier uur zou ik uitbetaald krijgen tegen een bruto uurloon van € 9,93 en vier uur zou ik zwart krijgen. Op zijn verzoek heb ik meer gewerkt dan die ene dinsdag. Tot 10 december 2012 heb ik zo'n 26 uur gewerkt. Daarvoor heb ik € 135,- zwart gekregen. Daarna hebben zowel [betrokkene 1] als ik geen salaris meer ontvangen. Vlak voor kerst hebben we hem gevraagd wanneer hij ons salaris zou storten. Uiteindelijk vertelde hij op 31 december 2011 dat hij ons salaris had gestort. Echter, wij hebben niets op de rekening gekregen. Hij vertelde dat er dan blijkbaar iets bij de bank was misgegaan. Op 4 januari 2012 heb ik hem medegedeeld dat ik mijn werkzaamheden had opgeschort, totdat mijn salaris gestort was. Ik kreeg een aangetekende brief, waarin stond dat ik 9 januari 2012 mijn salaris en mijn salarisstrookje kon ophalen. Later kreeg ik een sms dat dat niet doorging en dat ik het salaris woensdag kon ophalen. Daarna heb ik niets meer van hem vernomen. Ik heb [betrokkene 3] , salarisverwerkingsbureau te Drachten, nog gebeld om te vragen hoe het nu precies zat. Het bleek dat wij nooit daar waren aangemeld.
2.
Een schriftelijk stuk, te weten een op bladzijde 34 van het onder 1 genoemde dossier opgenomen bijlage bij een door aangeefster [betrokkene 2] aan verdachte gezonden brief d.d. 10 januari 2012, houdende een overzicht van door haar voor verdachte gewerkte uren in de periode van 22 november 2011 tot en met 3 januari 2012, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Dinsdag, 3 januari 2012, 09.00-18.00 uur = 8,5 uur
Te ontvangen contant, 4,5 uur à € 10,- € 45,-
Te ontvangen 4.0 uur à € 6,95 € 27,80
3.
Een in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 19 januari 2012, met proces-verbaalnummer PL02IA 2012008516-1, bladzijde 60 e.v., van zaaksdossiernummer 2012018690, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Als verklaring van [betrokkene 1] , aangeefster:
Bij deze wil ik aangifte doen van oplichting. Ik ben van mening dat ik door de praatjes van [verdachte] in zijn zaak ben komen werken. En dat [verdachte] ook wist dat hij ons niet kon uitbetalen. Ik ga wel eens met mijn vriendin [betrokkene 2] het café in. In de Allouette in Franeker kwamen we in contact met [verdachte] . Daarna kwamen we hem vaak tegen in Franeker. [verdachte] bracht ter sprake dat hij een bloemenzaak wilde beginnen in Franeker. Hij vertelde dat hij daar ervaring in had. Hij zou in Frankrijk, waar hij acht jaar had gewoond, ook in de bloemenhandel hebben gezeten. Hij liet toen ook vallen dat hij daarbij wel hulp kon gebruiken. Omdat ik een AOW-uitkering heb, zag ik het wel zitten om [verdachte] een paar dagen per week daarmee te helpen. De afspraak was dat ik 30 uur bij hem zou gaan werken. Vóór de kerstdagen hebben we [verdachte] gevraagd wanneer wij ons salaris konden ontvangen. [verdachte] reageerde daar raar op. Hij zei dat wij als ieder ander aan het eind van de maand ons salaris zouden krijgen. Eind december had ik nog steeds niets op mijn bankrekening. Ik sprak hem daarover aan. Hij zei dat het vast te maken had met de feestdagen en dat het nog wel een paar dagen kon duren. Begin januari had ik nog steeds niks en ik heb [verdachte] toen ge-smst dat ik niet eerder meer ging werken dan als het loon erop stond. Volgens mij heeft [verdachte] ons met voorbedachten rade ingehuurd, terwijl hij wel wist dat hij ons niet kon betalen.
4.
Een schriftelijk stuk, te weten een op bladzijde 66 en 67 van het onder 1 genoemde dossier opgenomen bijlage bij een door aangeefster [betrokkene 1] aan verdachte gezonden brief d.d. 10 januari 2012, houdende een overzicht van door haar voor verdachte gewerkte uren in de periode van 18 november 2011 tot en met 4 januari 2012, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Woensdag, 4 januari 2012, 09.00-18.00 uur = 7 uur à € 9,93 bruto: € 69,51
5.
Een in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 februari 2012, met proces-verbaalnummer PL02IA 2012020572-1, bladzijde 205 e.v., van zaaksdossiernummer 2012018690, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Als verklaring van [betrokkene 4] , aangever:
Ik ben eigenaar van het bedrijf [B] te Eelde. Namens het bedrijf wil ik aangifte doen van oplichting. Eind december 2011 werden wij gebeld door [verdachte] . Hij vroeg ons of wij hem konden helpen aan 1000 rozen en 1000 tulpen. Dit konden wij en hij gaf aan deze te komen ophalen uit Eelde. Op 30 december 2011 kwam [verdachte] zijn bestelling afhalen en betaalde contant een bedrag van € 360,-. Wij spraken over de eventuele volgende leveringen. Op 5 januari 2012 kwam [verdachte] een tweede levering halen. Hij moest hiervoor bijna 1000 euro betalen. [verdachte] kwam met een hoop lege emmertjes, waarop statiegeld staat. Dit bedroeg in totaal € 765,-. Daarnaast betaalde hij nog zo'n goede € 200,- contant. [verdachte] gaf aan bij volgende leveringen via incasso te willen betalen. Daar hij bovenstaande leveringen betaald had, wekte hij bij mij een betrouwbare indruk. Wij hebben toen een formulier ingevuld, waarin staat van welk bankrekeningnummer wij de factuurbedragen af konden schrijven. Het rekeningnummer was [001] .
Op 6 januari 2012 kregen wij weer een telefonische bestelling van [verdachte] . Deze bestelling zou via de incasso betaald worden. Het bedrag welke afgeschreven moest worden was ongeveer € 770,-.
Op 12 januari 2012 kregen wij weer een bestelling door. Ditmaal ter waarde van ongeveer € 1.500,-. Ook deze zou via incasso betaald worden.
Echter, kort hierna kwam ik erachter dat bovenstaande bedragen van de 3e en 4e levering via incasso weer terugkwamen. Er stond bij 'wegens administratieve redenen'.
Toen [verdachte] kort daarna voor zijn vijfde levering kwam, heb ik hem daarover aangesproken. Ik zei dat de incasso's terugkwamen. Hij vertelde dat hij net naar de bank was geweest om geld te storten en dat een en ander elkaar net had gekruist en dat ik het nog maar eens moest proberen. Ik heb tegen [verdachte] gezegd dat hij de vijfde bestelling dan maar contant moest betalen. [verdachte] zei dat hij dat niet goed vond en ook geen contant geld bij zich had. Ik zei nog tegen hem dat het niet ging om vertrouwen, maar dat dit puur zakelijk was. Terwijl ik mijzelf had voorgenomen om [verdachte] de vijfde levering contant te laten betalen, werd ik door zijn praatjes op het verkeerde been gezet. Ik sprak toen met hem af dat hij deze vijfde levering mee mocht nemen onder voorwaarde dat hij die de week erna contant kwam afrekenen, als hij de zesde bestelling kwam halen. Het factuurbedrag van deze keer van € 2.300,-.
Kort daarna smste hij mij dat hij krap bij kas zat, omdat hij net de loodgieter had betaald en omdat zijn ex beslag had laten leggen op zijn rekening en dat alles inmiddels bij de advocaat zou liggen.
Bij de tweede levering had [verdachte] met statiegeld van emmertjes betaald. Op één van deze emmertjes zat een stickertje, met de naam van een andere bloemenleverancier, namelijk [C] uit Aalsmeer. Ik nam daarmee contact op. Ik kreeg te horen dat men daar dezelfde problemen met [verdachte] had als ik. Sterker nog, toen ik vertelde dat er in een van mijn sms-jes stond dat er beslag was gelegd op zijn rekening door zijn ex, bleek dit exact hetzelfde smsje te zijn welke [C] had gekregen. Tevens hadden wij meerdere gelijke sms-en, zoals dat hij niet bereikbaar was omdat hij in de trein zat of in het ziekenhuis was enz.
Omdat ik hem via zijn gsm niet meer kon bereiken, heb ik hem een mail gestuurd. Hij belde dezelfde dag nog op. Ik heb hem toen duidelijk gemaakt dat er geen bloemen meer geleverd zouden worden alvorens hij de schuld van zo'n € 4.570,- af zou hebben betaald. Hij vertelde mij toen dat wij bij het ophalen van zijn zesde bestelling maar afspraken moesten gaan maken hoe hij het verder ging afbetalen. Dit vond ik goed. Ik dacht: zolang ik in contact met hem blijf, zie ik misschien nog iets van mijn geld terug. We spraken af dat hij op 27 januari 2012 de zesde levering zou komen halen. Die dag zouden we samen ook afspraken maken. Ongeveer een uur voor de afgesproken tijd smste hij dat hij zelf niet kwam, maar iemand anders. Een ietwat fors meisje en een blonde jongen kwamen de bloemen op naam van [verdachte] afhalen.
Het klinkt misschien wat stom, maar pas toen had ik echt in de gaten dat ik was opgelicht. Ik heb hem daarna erg vaak getracht te bellen en uiteindelijk kreeg ik hem te pakken. Ik heb gezegd dat ik geld wilde zien en dat ik het anders zelf wel kwam halen. Hij werd daar notabene kwaad over en zei tegen mij dat het vertrouwen weg was. We hebben keer op keer afspraken gemaakt wanneer hij het hele bedrag zou komen betalen. Telkens kwam er van zijn kant dan wat tussen.
Op 10 februari 2012 ben ik samen met een vriend naar hem toegereden. Wij zagen een cameraploeg bij [verdachte] zijn winkel staan van het tv-programma Rechtgezet op RTL4. De deur van de winkel werd op slot gedaan en ik kon wel naar mijn geld fluiten. Diezelfde dag zou ik met vakantie gaan en het leek mij beter dat mijn vader het contact zou vasthouden.
Mijn vader kreeg hem zover dat hij wel via ons bleef bestellen, dat hij deze bestellingen contant zou afrekenen en dat hij bij het afhalen van deze bestelling € 250,- extra zou betalen om zo zijn schuld van € 4.570,- in termijnen af te lossen.
Op 17 februari 2012 kregen we een sms met daarin een bestelling ter waarde van ongeveer € 500,-. Op 20 februari 2012 heb ik deze bestelling ingekocht. Op 21 februari 2012 kreeg ik een smsje dat hij de bloemen niet meer hoefde en dat hij een week dicht was. Ik was in Aalsmeer en besloot langs Franeker te rijden. Van de kapper die tegenover de zaak van [verdachte] zit, hoorde ik dat [verdachte] die ochtend was aangehouden door de politie.
[verdachte] wist mij telkens met smoesjes te overtuigen dat ik mijn geld wel zou krijgen. Ik weet zeker dat hij mij moedwillig om de tuin heeft geleid.
6.
Een in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 februari 2012, met proces-verbaalnummer PL021A 2012020555-1, bladzijde 181 e.v., van zaaksdossiernummer 2012018690, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Als verklaring van [betrokkene 5] , aangever:
lk ben eigenaar van [A] Amsterdam. Op 24 januari 2012 werd via onze internetsite contact gezocht door [verdachte] . Hij zocht een bedrijf welke elke week 7.000 rozen zou kunnen leveren. Hij vroeg of wij dat konden leveren. Hierop heb ik contact met hem opgenomen. Op 26 januari 2012 ben ik naar [verdachte] in Franeker gereden. Omdat [verdachte] voor ons een nieuwe klant was, wilde ik van tevoren weten wat voor iemand dit was en of we zaken konden doen. Tijdens dat bezoek kwam hij op mij heel betrouwbaar over. Omdat ik midden in zijn winkel stond en ik ook handel zag staan, oogde dit op mij als een betrouwbaar persoon waarmee ik wel zaken kon doen. Ik vroeg aan hem hoe hij de betalingen wilde gaan doen. Ik vertelde hem tevens dat wij voornamelijk via incasso werkten. Dit vond hij geen enkel probleem. Meteen pakte hij een briefje en schreef daarop zijn bankrekeningnummer, Kamer van Koophandel en BTW-nummer.
Op 31 januari 2012 werd de eerste levering bij hem afgeleverd. Het bedrag was € 1.878,53. We werden met koffie en gebak onthaald, toen we de levering bij hem brachten.
Op 2 februari 2012 werd de tweede levering afgeleverd. De rekening daarvan bedroeg € 1.055,-.
Op 9 februari 2012 hebben wij weer een bestelling afgeleverd. Deze ter waarde van € 2.049,22.
Op 13 februari 2012 werd ik gebeld door RTL4. Zij vroegen mij of ik ook bloemen leverde aan [verdachte] in Franeker. Ik zei dat dat inderdaad zo was. Zij vroegen mij hoe het stond met de betalingen. Ik kon op dat moment alleen maar zeggen dat ik nog geen incasso's terug had. RTL4 zei dat hij bekend stond als wanbetaler. Na dit telefoontje ging ik meteen kijken hoe het stond met de betalingen. Ik zag dat er diezelfde dag twee incasso's van [verdachte] waren gestorneerd. Ik heb daarop gelijk met [verdachte] gebeld en hem dit verteld. Hij vertelde mij dat een en ander elkaar blijkbaar had gekruist. Hij zei tegen mij: "Probeer het nog maar eens." Ik zei tegen hem dat ik dat niet wilde en dat ik van RTL4 dingen wist en ik daarom nu gelijk geld wilde zien.
Hij zei tegen mij dat hij de bank ging bellen om een en ander op te lossen of uit te zoeken.
Hij smste mij later met het volgende: ' [betrokkene 5] , er zijn wat probleempjes met mijn ex (beslag) ik kom donderdag bloemen halen en zal de oude rek even betalen. Ik moet het maar even doen met de bloemen die ik nog heb!
We bellen woensdag even om voor donderdag af te Spreken ....gr [verdachte] ".
Diezelfde avond ben ik nog naar Franeker gereden om mijn spullen/mijn emballage e.d. te gaan halen. Toen wij daar aankwamen, deed hij niet open. Ik weet zeker dat hij wel thuis was, want ik zag dat snel het licht uitging en dat er een raam dichtging. Ik heb nog gesms't naar hem, maar daar werd niet op gereageerd. Kort daarna kreeg ik het volgende sms-je van hem: "Ik zie je smsjes, maar ik ben niet thuis.... Had even gebeld van tevoren.... Ik bel je morgenochtend ok?
Op 14 februari ben ik weer naar [verdachte] toegegaan. Ik heb toen mijn emballage/fust weer meegenomen twv € 620,- en € 200,- aan contanten die ik van [verdachte] overhandigd kreeg. Tevens een reclamebord welke wij aan hem hadden verkocht, heb ik weer meegenomen. We spraken af dat hij donderdag, 16 februari 2012 langs zou komen om de rest te betalen en om nog wat bloemen te halen.
Op 16 februari 2012 kreeg ik het volgende smsje: "Hoi [betrokkene 5] , vandaag lukt mij gewoon niet! Ik kan wel dinsdag om 15.00 uur bij je zijn en ongeveer de helft van de rek betalen."
Op dinsdag, 21 februari omstreeks 8.30 uur kreeg ik weer een sms: "Hoi [betrokkene 5] , ik ben heel deze week gesloten, omdat de puntjes op de i gezet moeten worden en als de winkel opengaat dan moet er een schone lei zijn en alles afbetaald zijn! Deze week gaat me dat lukken maar heb daar even de tijd voor nodig! Gun me even deze week de tijd om alles te regelen. Bel me donderdagmiddag want dan ben ik er wel uit! Gr [verdachte] ". Uit de sms-en kunt u opmaken dat [verdachte] zijn afspraken niet nakomt, hij telkens weer een excuus heeft en dat hij nog steeds niet zijn rekeningen heeft betaald. Het bedrag wat ik nog van hem moet hebben zal zo rond de € 4.162,75 zijn.
Doordat [verdachte] mij moedwillig om de tuin heeft geleid, heb ik hem de bloemen geleverd. Hij deed zich voor als een zakenman, die hij in mijn ogen achteraf echt niet is.
7.
Een in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 25 februari 2012, met proces-verbaalnummer PL02IA 2012017142-12, bladzijde 98 e.v., van zaaksdossiernummer 2012018690, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Als verklaring van verdachte:
(...) Vanaf 1 december 2011 ben ik begonnen met de bloemenzaak te Franeker op de [a-straat 1] .
(...) Vanaf december had ik twee mensen in dienst.
8.
Een in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegd opsporingsambtenaar opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 1 maart 2012, met proces-verbaalnummer PL02IA 2012017142-14, bladzijde 103 e.v., van zaaksdossiernummer 2012018690, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Als verklaring van verdachte:
(V = vraag verbalisant, A = antwoord verdachte)
V: Je vertelde dat je een vrouw in dienst had genomen, klopt dat?
A: Ja, dat klopt.
V: Hoe heette zij?
A: [betrokkene 1] , maar ik noemde haar [betrokkene 1] .
V: Tot wanneer heeft ze bij je gewerkt?
A: Begin januari volgens mij.
V: Waarom heeft [betrokkene 1] begin januari 2012 haar werkzaamheden gestaakt?
A: Omdat zij tot op dat moment volgens haar nog geen salaris uitbetaald had gekregen.
V: Ik heb een aangetekende brief gezien die jij hebt gestuurd aan [betrokkene 2] (het hof begrijpt: aangeefster [betrokkene 2] ). Hierin staat dat er iets niet goed is gegaan met het overmaken van het salaris. Je vertelde me net dat dat kwam omdat jij niet genoeg geld op je rekening had staan. Klopt dat?
A: Ja, dat klopt.
(...) Ik wil verder nog opmerken dat ik ze expres niet heb betaald omdat ik het de allervreselijkste mensen vind die er rondlopen. En omdat ze plotseling waren gestopt met werken bij mij, omdat ik wat te laat was met uitbetalen.
V: Wie was je derde leverancier van de bloemen?
A: [B] uit Eelde. De eerste levering heb ik contant betaald en de tweede levering met fust en contant. (...) In totaal zijn er zo'n zeven leveringen geweest.
V: Hoe heb je die betaald?
A: Via automatische incasso.
(...)
V: Ik las ook nog in een sms dat jouw ex beslag had laten leggen op je rekening. Dat heb je in een vorig verhoor ook al eens naar voren gebracht. Wat is daarvan waar?
A: Mijn ex heeft geen beslag laten leggen op mijn rekening.
V: Waarom smsje dit dan?
A: Omdat ik tijd wilde winnen.
V: Wie was uw vierde leverancier van de bloemen?
A: [A] .
V: Van wanneer tot wanneer heeft deze leverancier geleverd?
A: Dat weet ik niet precies meer, maar als u zegt dat het tussen 26-01-2012 en 09-02-2012 is geweest, dan klopt dat wel.
V: Wat waren de afspraken met betrekking tot de betalingen van de bestellingen?
A: Ik zou via incasso betalen.
V: Heb je de betalingen voldaan?
A: Nee, want ik had niet genoeg op mijn bankrekening staan.
V: Kun je me uitleggen waarom je [A] in eerste instantie in de waan liet dat je er niets van snapte waarom de incasso's terugkwamen?
A: Omdat ik het zo snel mogelijk wilde oplossen.
V: Ik las ook nog in een sms dat jouw ex beslag had laten leggen op je rekening. Dat heb je in een vorig verhoor ook al eens naar voren gebracht. Wat is daarvan waar?
A: Mijn ex heeft geen beslag laten leggen op mijn rekening.
V: Waarom smsje dit dan?
A: Omdat ik tijd wilde winnen."