ECLI:NL:HR:2017:20

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 januari 2017
Publicatiedatum
10 januari 2017
Zaaknummer
13/04938
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Marktplaatsoplichting en bewijsmotivering in cassatie

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 1 oktober 2013 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1961, was aangeklaagd voor oplichting via Marktplaats. De Hoge Raad heeft op 10 januari 2017 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 13/04938. De advocaat van de verdachte, B.P. de Boer, heeft middelen van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak voor wat betreft de beslissingen ter zake van de tenlasteleggingen 5 en 6, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en vastgesteld dat de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het derde middel, dat betrekking heeft op de bewezenverklaring van de valse hoedanigheid, werd als terecht voorgesteld beschouwd. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten niet zonder meer kan worden afgeleid uit de gebezigde bewijsmiddelen, waardoor de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen was omkleed.

De Hoge Raad heeft daarom de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van de tenlasteleggingen 5 en 6 en de strafoplegging. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, voor herbehandeling van deze onderdelen. Het beroep is voor het overige verworpen.

Uitspraak

10 januari 2017
Strafkamer
nr. S 13/04938
AJ/SG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 1 oktober 2013, nummer 21/003126-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft B.P. de Boer, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak ten aanzien van de beslissingen ter zake van het onder 5 en 6 tenlastegelegde en de strafoplegging, in zoverre tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het eerste en het tweede middel

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beoordeling van het derde middel

3.1.
Het middel klaagt dat het onder 5 en 6 bewezenverklaarde, voor zover betrekking hebbend op het aannemen van een valse hoedanigheid, niet kan volgen uit de gebezigde bewijsmiddelen.
3.2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat zij:
"5:
op 12 oktober 2006 te Amsterdam met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid [betrokkene 1] heeft bewogen tot de afgifte van EUR 55,-, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk voornoemde [betrokkene 1] toegezegd dat zij na storting door die [betrokkene 1] van een bedrag van EUR 55,- op de rekening van verdachte aan die [betrokkene 1] een spelcomputer zou leveren, waardoor die [betrokkene 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
6:
op 22 juli 2006 te Amsterdam met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid [betrokkene 2] heeft bewogen tot de afgifte van EUR 41,20 hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk voornoemde [betrokkene 2] toegezegd dat zij na storting door die [betrokkene 2] van een bedrag van EUR 41,20 op de rekening van verdachte aan die [betrokkene 2] vier kookboeken zou leveren, waardoor die [betrokkene 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte."
3.2.2.
Deze bewezenverklaringen steunen op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Het als bijlage bij het in de wettelijke vorm door de Politie Amsterdam-Amstelland, district 5, wijkteam Admiraal de Ruiterweg, opgemaakt proces-verbaal, registratienummer 2007154284-1, gevoegde door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , respectievelijk inspecteur en brigadier van politie Amsterdam-Amstelland, opgemaakt proces-verbaal, genummerd 2007154284-25, gesloten en ondertekend op 24 juli 2007, pagina 290 e.v., voor zover inhoudende als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
(...)
U vraagt mij of ik een e-mailadres heb. Ik maak gebruik van:
[naam 1] @hotmail.com
[naam 1] @versatel.nl,
[naam 6] @yahoo.com.
U vraagt mij of ik gebruik maak van valse namen en/of aliassen. Ik gebruik [naam 1] , [naam 2] of [naam 3] . Ik gebruik ook wel [naam 4] .
(...)
Ten aanzien van het onder 5 bewezenverklaarde:
11. Het als bijlage bij voormeld hoofdproces-verbaal opgenomen, in de wettelijke vorm door [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , respectievelijk brigadier en surveillant van politie Drenthe, opgemaakt proces-verbaal, mutatienummer PL032S/06-192378, gesloten en ondertekend op 25 oktober 2006, pagina 102 e.v., voor zover inhoudende als verklaring van aangever [betrokkene 1] , zakelijk weergegeven:
Ik ben woonachtig op het adres [a-straat 1] te Emmen. Op 12 oktober 2006 zag ik op marktplaats een advertentie staan, waarin een spelcomputer te koop werd aangeboden. De vraagprijs was 50 euro. De naam van de aanbiedster is [naam 1] . In de advertentie staat ook een telefoonnummer, te weten 020- [0001] . Nadat we over en weer een aantal mails hadden verstuurd, besloot ik de spelcomputer te kopen. In één van die mails gaf zij haar bankrekeningnummer op. Dit was ten name van [betrokkene 4] in Amsterdam. Het was een rekening van de Postbank, luidende: [0002] . Ik had 55 euro geboden, inclusief de verzendkosten. We kwamen overeen dat ik het geld zou overmaken en dat zij mij, als ze het geld binnen had, de spelcomputer zou sturen. Op 12 oktober 2006 of 13 oktober 2006 heb ik 55 euro via internet bankieren overgemaakt. Na een paar dagen had ik de spelcomputer nog niet en heb daarom [verdachte] weer een mail gestuurd. Daarop reageerde ze niet. In totaal heb ik 3 mailtjes gestuurd. [verdachte] reageerde daarop niet. Omdat de spelcomputer nog steeds te koop stond op marktplaats, heb ik via een ander emailadres weer belangstelling getoond voor de spelcomputer. Daarop reageerde [verdachte] wel en ik kreeg een mail dat ze de spelcomputer nog had. Dat was op 16 oktober 2006. Ik kwam er via Google achter dat haar echte naam is: [naam 3] . Als ik zou hebben geweten dat de verdachte een valse hoedanigheid had aangenomen, dan zou ik niet tot afgifte zijn overgegaan.
12. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, te weten een bankafschrift ten name van [betrokkene 4] voor de Postbankrekening [0002] , van 20 oktober 2006, geen paginanummer, waarop - zakelijk weergegeven - staat vermeld:
- 13 oktober 2006, [betrokkene 1] , [...] , V-tech spelcomputer voor [naam 5] , [0003] bij: 55 euro.
13. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, te weten een afschrift van een e-mailbericht van [betrokkene 1] , gevoegd als bijlage bij het proces-verbaal van aangifte met nummer PL032S106-192378 van 25 oktober 2006, doorgenummerde pagina 105, waarop - zakelijk weergegeven - staat vermeld:
To: [naam 1] @versatel.nl
Subject: Re: Reactie op uw advertentie: V-tech spelcomputer-Nieuw in doos
Hallo [verdachte] ,
Ik wil je vriendelijk doch dringend verzoeken om mijn 55,00 euro terug te boeken op rekeningnummer [0003] ten name van [betrokkene 1] .
[betrokkene 1] .
Ten aanzien van het onder 6 bewezenverklaarde.
14. Het als bijlage bij voormeld hoofdproces-verbaal opgenomen, in de wettelijke vorm door [verbalisant 5] , brigadier van politie Drenthe, opgemaakt proces-verbaal, mutatienummer PL032S/06-181747, gesloten en ondertekend op 21 september 2006, pagina 126 e.v., voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [betrokkene 2] , zakelijk weergegeven:
Ik heb gereageerd op een advertentie op marktplaats.nl. Ik heb een bod gedaan op 4 kookboeken, geschreven door Jamie Oliver. Ik ben uiteindelijk akkoord gegaan met een bedrag van 35 euro. Daar overheen kwamen nog verzendkosten van 6,20 euro. De boeken zouden naar mijn huisadres worden verzonden. Ik heb echter geen boeken ontvangen van de adverteerder. Ik heb contact gehad met een persoon die zich [naam 1] noemt. In mails zijn verwijzingen naar de naam [betrokkene 4] . Ik heb het geld moeten overmaken naar een postbanknummer ten name van [betrokkene 4] . [verdachte] heeft in een mail gemeld dat zij namens [betrokkene 4] die boeken verkoopt. Als ik zou hebben geweten dat de verdachte een valse hoedanigheid had aangenomen, dan zou ik niet tot afgifte zijn overgegaan.
15. Een geschrift als bedoeld in artikel 344,
eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, te weten afschriften van e-mailberichten tussen [verdachte] en [betrokkene 2] van 22 juli 2006, pagina 136 e.v., waarop - zakelijk weergegeven - staat vermeld:
Van: " [verdachte] " < [naam 1] @hotmail.com>
Aan: < [betrokkene 2] @home.nl>
Verzonden: 22 juli 2006
Onderwerp: Re: 4 maal Oliver
Hoi, ik wil 35 euro voor de boeken, ex verzendkosten.
Groet,
[verdachte]
Van: " [verdachte] " < [naam 1] @hotmail.com>
Aan: < [betrokkene 2] @home.nl>
Verzonden: 22 juli 2006
Onderwerp: Re: 4 maal Oliver
Hallo,
De verzendkosten zijn 6,25 euro.
Groet,
[verdachte] .
Van: [betrokkene 2] < [betrokkene 2] @home.nl>
Aan: " [verdachte] " < [naam 1] @hotmail.com>
Verzonden: 22 juli 2006
Onderwerp: Re: 4 maal Oliver
Hallo,
Is goed, als u mij uw gegevens stuurt, kan ik het bedrag van 41,20 euro incl. verzenden overmaken.
Mvg. [betrokkene 2]
Van: " [verdachte] " < [naam 1] @hotmail.com>
Aan: < [betrokkene 2] @home.nl>
Verzonden: 22 juli 2006
Onderwerp: Re: 4 maal Oliver
Hoi,
Mijn gegevens Postbank [0002] tnv [betrokkene 4] te Amsterdam.
[verdachte] .
16. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, te weten een bankafschrift ten name van [betrokkene 4] voor de Postbankrekening [0002] , van 18 augustus 2006, geen paginanummer, waarop - zakelijk weergegeven - staat vermeld:
- 24 juli 2006, [betrokkene 3] en [betrokkene 2] , Jamie Oliver4x, Bij: 41,20."
3.3.
Aangezien de bewezenverklaring van het onder 5 en 6 tenlastegelegde, voor zover inhoudende dat de verdachte telkens door het aannemen van een valse hoedanigheid [betrokkene 1] , respectievelijk [betrokkene 2] , heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag van € 55,-, respectievelijk € 41,20, niet zonder meer kan worden afgeleid uit de gebezigde bewijsmiddelen, is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed. Het middel is terecht voorgesteld.

4.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat het vierde middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 5 en 6 tenlastegelegde en de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier L. Nuy, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
10 januari 2017.