ECLI:NL:HR:2017:1705

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 augustus 2017
Publicatiedatum
11 augustus 2017
Zaaknummer
15/05238
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep van [X] GmbH tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake douanerechten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 augustus 2017 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] GmbH, een Duitse onderneming, tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een uitnodiging tot betaling van douanerechten die aan de belanghebbende was uitgereikt. De belanghebbende had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, die de uitnodiging tot betaling had bevestigd. De Hoge Raad heeft de zaak in cassatie beoordeeld, waarbij de belanghebbende verschillende middelen heeft voorgesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, en de belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. De Hoge Raad heeft de middelen van de belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie konden leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij werd vastgesteld dat de middelen geen rechtsvragen opriepen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ook geoordeeld dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, en dit arrest is openbaar uitgesproken op 11 augustus 2017.

Uitspraak

11 augustus 2017
nr. 15/05238
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] GmbHte
[Z], Duitsland (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 6 oktober 2015, nr. 14/00194, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. AWB 13/3431) betreffende een aan belanghebbende uitgereikte uitnodiging tot betaling van douanerechten.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 11 augustus 2017.