ECLI:NL:HR:2017:1626

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 augustus 2017
Publicatiedatum
10 augustus 2017
Zaaknummer
17/01399
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet tijdige betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 augustus 2017 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van een belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 7 maart 2016. De zaak betreft naheffingsaanslagen in de omzetbelasting die aan de belanghebbende zijn opgelegd over de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2013. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard omdat de belanghebbende niet heeft voldaan aan de verplichting om griffierecht te betalen.

De griffier van de Hoge Raad heeft de belanghebbende op 3 mei 2017 per aangetekende brief gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor de betaling. Aangezien het griffierecht niet is voldaan, heeft de griffier op 1 juni 2017 een tweede aangetekende brief gestuurd waarin de belanghebbende werd uitgenodigd om te verklaren waarom het griffierecht niet tijdig was betaald. De belanghebbende heeft hierop echter geen reactie gegeven.

Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 11 augustus 2017.

Uitspraak

11 augustus 2017
nr. 17/01399
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Gelderlandvan 7 maart 2016, nrs. AWB 15/4228, 15/4229 en 15/4230, betreffende de aan belanghebbende over de periode 1 januari 2011 tot en met 31 december 2013 opgelegde naheffingsaanslagen in de omzetbelasting.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 3 mei 2017, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgehaald op de afhaallocatie, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 1 juni 2017, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 11 augustus 2017.