ECLI:NL:HR:2017:141

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 februari 2017
Publicatiedatum
2 februari 2017
Zaaknummer
15/04873
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht en dringend eigen gebruik: belangenafweging in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 februari 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiseres] tegen [verweerders]. De zaak betreft huurrecht, specifiek de vraag of er sprake is van dringend eigen gebruik zoals bedoeld in artikel 7:274 lid 1 onder c van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder een vonnis van de kantonrechter te Amsterdam van 13 maart 2014 en een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 7 juli 2015. De advocaat van [eiseres], mr. P.S. Kamminga, heeft de zaak toegelicht, terwijl de verweerders niet verschenen zijn. De Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten van [eiseres] niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van [verweerders] op nihil zijn begroot.

Uitspraak

3 februari 2017
Eerste Kamer
15/04873
JS/AR
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P.S. Kamminga,
t e g e n
1. [verweerder 1],
wonende te [woonplaats]
2. [verweerster 2],
wonende te [woonplaats]
VERWEERDERS in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerders]

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 2139403 \ CV EXPL 13-16607 van de kantonrechter te Amsterdam van 13 maart 2014;
b. het arrest in de zaak 200.152.787/01 van het gerechtshof Amsterdam van 7 juli 2015.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerders] is verstek verleend.
De zaak is voor [eiseres] toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 21 december 2016 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerders] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
3 februari 2017.