ECLI:NL:HR:2017:1349

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 juli 2017
Publicatiedatum
13 juli 2017
Zaaknummer
16/05965
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over ontslagregeling en afspiegelingsbeginsel in arbeidsrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 juli 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de ontslagregeling en het afspiegelingsbeginsel in het arbeidsrecht. De zaak betreft een verzoeker die in cassatie is gegaan tegen een beschikking van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de kantonrechter en het hof, waarin de relevante feiten en omstandigheden zijn uiteengezet. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.H.M. van Swaaij, heeft geen verweerschrift ontvangen van de tegenpartij, Stichting TanteLouise.

De Hoge Raad heeft de klachten van de verzoeker beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, aangezien ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de verzoeker in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de tegenpartij zijn begroot op nihil.

Deze uitspraak is van belang voor de toepassing van het afspiegelingsbeginsel en de vraag of de werkzaamheden behorend bij een bepaalde functie daadwerkelijk worden uitgeoefend. De uitspraak biedt duidelijkheid over de interpretatie van artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie in het kader van ontslagprocedures.

Uitspraak

14 juli 2017
Eerste Kamer
16/05965
LZ/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. J.H.M. van Swaaij,
t e g e n
STICHTING TANTELOUISE,
gevestigd te [plaats A],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en tanteLouise.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 4700515/AZ VERZ 15-156 en 4700605/AZ VERZ 15-157 van de kantonrechter te Bergen op Zoom van 29 februari 2016;
b. de beschikking in de zaak 200.192.307/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 8 september 2016.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
TanteLouise heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 16 juni 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van tanteLouise begroot op nihil.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, T.H. Tanja-van den Broek en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
14 juli 2017.