ECLI:NL:HR:2017:1323

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 juli 2017
Publicatiedatum
12 juli 2017
Zaaknummer
17/01467
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over verschoningsrecht en inbeslagname in strafrechtelijk onderzoek

In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure tegen een beschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin klagers een klaagschrift hebben ingediend met betrekking tot de inbeslagname van stukken en gegevensdragers in het kader van een strafrechtelijk onderzoek. De Hoge Raad behandelt de vraag of het verschoningsrecht van de klagers zich verzet tegen de terbeschikkingstelling van de inbeslaggenomen stukken voor strafrechtelijk onderzoek. De zaak betreft een doorzoeking in het kantoor van een notaris en kandidaat-notaris, waarbij de klagers betrokken zijn. De Hoge Raad oordeelt dat de rechtbank ten onrechte procedurele onregelmatigheden als zelfstandige reden heeft gezien om het klaagschrift gegrond te verklaren. De Hoge Raad benadrukt dat de vraag of de beslaglegging onrechtmatig is, beperkt moet worden tot de formaliteiten die in acht zijn genomen bij de inbeslagneming. De Hoge Raad vernietigt de bestreden beschikking en verwijst de zaak terug naar de rechtbank voor herbehandeling. De uitspraak is gedaan op 11 juli 2017.

Uitspraak

11 juli 2017
Strafkamer
nr. S 17/01467 Bv
SB/LN
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 2 maart 2017, nummers RK 16/1715 en 16/1716, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klaagster], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977 en
[klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960.

1.Geding in cassatie

De beroepen zijn ingesteld door de klagers en het Openbaar Ministerie.
Namens de klagers hebben G.J. van Oosten en M.D. Rijnsburger, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het Openbaar Ministerie heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De raadslieden van de klagers hebben het beroep van het Openbaar Ministerie tegengesproken.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot zodanige beslissing met betrekking tot verwijzing of terugwijzing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
De raadsman G.J. van Oosten heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het door het Openbaar Ministerie voorgestelde middel

2.1.
Het middel klaagt onder meer over de motivering van de gegrondverklaring van het klaagschrift.
2.2.
Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 6.4 en 6.6 is het middel in zoverre terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven, de middelen voor het overige geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking;
wijst de zaak terug naar de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier L. Nuy, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
11 juli 2017.