Uitspraak
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof ’s-Hertogenboschvan 30 juni 2016, nr. 14/01008, betreffende een ten aanzien van belanghebbende voor het jaar 2008 gegeven informatiebeschikking.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 februari 2017 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch. De zaak betreft een informatiebeschikking die aan belanghebbende was gegeven voor het jaar 2008. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die door de partij zijn ingediend geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep, of dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Hierdoor heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren, met toepassing van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De uitspraak is openbaar gedaan en is ondertekend door de voorzitter en de raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.