ECLI:NL:HR:2017:1316

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 juli 2017
Publicatiedatum
11 juli 2017
Zaaknummer
16/02143
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen einduitspraak zonder bekendmaking persoonsgegevens verdachte

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van een verdachte tegen een einduitspraak van het Gerechtshof Amsterdam. De verdachte, aangeduid als NN, had beroep ingesteld tegen een arrest van het hof van 15 april 2016. De advocaat van de verdachte, G.P. Dayala, heeft een middel van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 11 juli 2017 geoordeeld dat het middel niet tot cassatie kan leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat stelt dat een middel niet behoeft te worden gemotiveerd als het niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de verdachte, wiens persoonsgegevens niet bekend waren gemaakt, geen rechtsmiddel kan aanwenden tegen een einduitspraak zonder dat zijn persoonsgegevens bekend zijn. Dit betekent dat de niet-ontvankelijkheid van het rechtsmiddel niet kan worden voorkomen, zelfs niet nadat de beroepstermijn is verstreken en de persoonsgegevens alsnog bekend zijn geworden. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de noodzaak van bekendmaking van persoonsgegevens in dergelijke gevallen, en benadrukt de procedurele vereisten die gelden voor het aanwenden van rechtsmiddelen in het strafrecht.

Uitspraak

11 juli 2017
Strafkamer
nr. S 16/02143
AKA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 15 april 2016, nummer 23/003502-15, in de strafzaak tegen:
NN AD20001 M 150826 1805, zich noemende [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft G.P. Dayala, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
11 juli 2017.