ECLI:NL:HR:2017:1296

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 juli 2017
Publicatiedatum
11 juli 2017
Zaaknummer
16/01178
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen poging tot gekwalificeerde afpersing en bewijsvoering

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 22 oktober 2015 is gewezen. De verdachte, geboren in 1976, is veroordeeld voor medeplegen van poging tot gekwalificeerde afpersing, zoals omschreven in artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht. De verdediging heeft in cassatie verschillende middelen aangevoerd, waaronder de vraag of er voldoende bewijs was voor het gebruik van geweld of de dreiging daarmee, en of de redengevendheid van een bepaalde zinsnede in de bewijsvoering correct was. Daarnaast werd er geklaagd over de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep, met name omdat het Hof niet duidelijk had gemaakt in welke mate de straf was verlaagd en welk deel daarvan aan de verdediging kon worden toegeschreven.

De Hoge Raad, onder leiding van vice-president A.J.A. van Dorst, heeft de middelen van de verdediging beoordeeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal A.J. Machielse was dat de bewezenverklaring verbeterd moest worden, maar dat het beroep verworpen diende te worden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde middelen niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen verdere motivering nodig was, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 11 juli 2017 het beroep verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand bleef. Dit arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.

Uitspraak

11 juli 2017
Strafkamer
nr. S 16/01178
SG/LBS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 22 oktober 2015, nummer 21/003875-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben B.P. de Boer en R. van Leusden, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verbeterde lezing van de bewezenverklaring en tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
11 juli 2017.