ECLI:NL:HR:2017:1271

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 juli 2017
Publicatiedatum
7 juli 2017
Zaaknummer
16/02736
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van winkelbedrijf voor val van voetganger door gladheid voor ingang

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juli 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen IKEA B.V. en een Duitse verweerster. De zaak betreft de aansprakelijkheid van een winkelbedrijf voor een val van een voetganger door gladheid voor de ingang van de winkel. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de rechtbank Overijssel en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waartegen IKEA cassatie heeft ingesteld. De verweerster heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft de klachten van IKEA in het cassatiemiddel beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand blijven.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van IKEA verworpen en de kosten van het geding in cassatie aan IKEA opgelegd, begroot op € 396,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak benadrukt de zorgplicht van winkelbedrijven en de noodzaak voor aanvullend bewijs in dergelijke aansprakelijkheidskwesties.

Uitspraak

7 juli 2017
Eerste Kamer
16/02736
RM/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
IKEA B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. K. Teuben,
t e g e n
[verweerster],
wonende te [woonplaats], Duitsland,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. C.J.A. Seinen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Ikea en [verweerster].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/08/144827 / HA ZA 13-627 van de rechtbank Overijssel van 21 mei 2014;
b. de arresten in de zaak 200.155.688 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 mei 2015 en 2 februari 2016.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen beide arresten van het hof heeft Ikea beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping.
De advocaat van Ikea heeft bij brief van 2 juni 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Ikea in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 396,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
7 juli 2017.