Het door de advocaat van belanghebbenden bij de Rechtbank ingediende beroepschrift houdt onder meer in:
“Hierbij tekent ondergetekende (…) in haar hoedanigheid van gemachtigde van:
a. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [HOLDING], gevestigd te (…)
b. [[B]], wonende te (…),
hierna gezamenlijk te noemen “Belanghebbenden”, namens hen beroep aan tegen de beslissing van de Belastingdienst (…) d.d. 25 augustus 2015.
(…)
3. Alvorens materieel te reageren op het omstreden besluit wensen Belanghebbenden eerst nader toe te lichten waarom zij als Belanghebbenden zijn aan te merken en daarmee ontvankelijk zijn in hun beroep tegen het besluit d.d. 25 augustus 2015 inzake de aan [[X]] opgelegde informatiebeschikking d.d. 28 oktober 2013.
4.[[X]] is bij vonnis van (…) 19 augustus 2014 in staat van faillissement verklaard (…). Belanghebbenden leggen als productie 5 over een afschrift van het faillissementsvonnis.
Enig aandeelhouder en bestuurder van [[X]] is [Holding]. Enig aandeelhouder en bestuurder van [Holding] is [[B]]. [[B]] is derhalve (middelijk) enig aandeelhouder en (middelijk) enig bestuurder van [[X]]. (…)
5. De curator heeft Belanghebbenden als bestuurder aansprakelijk gesteld voor alle tekorten in het faillissement van [[X]] en hiertoe inmiddels een procedure opgestart bij de rechtbank (…).
De tekorten in het faillissement zullen in substantiële mate toenemen indien aan de vennootschap aanslagen zullen worden opgelegd die het gevolg zijn van een boekenonderzoek over de periode 2008 t/m 2011 (2012) van welk onderzoek een (concept-rapport is gemaakt en vervolgens aan belanghebbenden is toegezonden met datum 24 februari 2014.
Eventuele aanslagen zullen door de Belastingdienst, althans naar alle waarschijnlijkheid, als vorderingen bij de curator worden ingediend waarmee zij als preferente vordering onderdeel uit zullen maken van het boedeltekort waarvoor de curator Belanghebbenden hoofdelijk aansprakelijk houdt.
(…)
Volgens artikel 26a, lid 2, AWR (uitbreiding kring van belanghebbenden), kan beroep mede worden ingesteld door degene van wie inkomens- of vermogensbestanddelen zijn begrepen in het voorwerp waarop de belastingaanslag of de voor bezwaar vatbare beschikking betrekking heeft. De informatiebeschikking hangt zo zeer samen met de op te leggen aanslagen dat [Holding] en [[B]] als belanghebbenden in de zin van artikel 1:2 Awb dan wel in de zin van artikel 26a, lid 2, AWR moeten worden aangemerkt.
Voorts wordt verwezen naar de uitspraak van Gerechtshof te Arnhem d.d. 6 oktober 2009 (ECLI:NL:2009:BK1106)(…).”