Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
31 januari 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 25 november 2015 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1961. De verdachte was veroordeeld voor het illegaal slachten van schapen en het feitelijk leiding geven aan fraude met oormerken van kalveren. De verdediging, vertegenwoordigd door advocaat M.J.J.E. Stassen, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Volgens artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) behoeft dit geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft op 31 januari 2017 het beroep verworpen, waarbij het arrest is gewezen door vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier L. Nuy.