Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
4.Beslissing
30 juni 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 juni 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de man tegen het eindarrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De man had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het hof, waarin de opzegging van een samenlevingsovereenkomst door de vrouw werd behandeld. De vrouw had de samenlevingsovereenkomst, die volgde op een eerdere echtscheiding, opgezegd en er was een geschil ontstaan over de verdeling van het gemeenschappelijk spaarsaldo. De advocaat-generaal J. Wuisman had in zijn conclusie tot verwerping van het cassatieberoep geadviseerd. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in de cassatiemiddelen waren aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden. Dit was volgens de Hoge Raad niet nodig, gezien artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.